Rekenen > Breuken
123456789Breuken

Voorbeeld 4

Lars besteld zes pizza's voor hem en zijn tien vrienden.
Bereken hoeveel pizza ieder krijgt. Schrijf je antwoord met twee decimalen.

> antwoord

Ieder krijgt `6/11~~0,55` deel van een pizza.

Opgave 27

Bereken met je rekenmacine. Rond je antwoord af op drie decimalen.

a

`9/51`

b

`11/86`

c

`14/33`

d

`77/91`

Opgave 28

Bereken met je rekenmacine. Rond je antwoord af op drie decimalen.

a

`5/9`

b

`15/101`

c

`96/421`

d

`5/7`

Opgave 29

Bereken met je rekenmachine `4/9` .

a

Achter de komma zie je steeds hetzelfde getal terugkomen. Welk getal is dat?

b

Rond je antwoord van a af op één decimaal.

c

Moet je bij het opschrijven van het antwoord `=` of `~~` gebruiken?

`=`

`~~`

verder | terug