Rekenen > Breuken optellen en aftrekken
123456789Breuken optellen en aftrekken

Voorbeeld 1

Reken uit:

  • `3/7 + 2/7=`

  • `5/7 - 2/7=`

  • `1/2 + 1/4 =`

  • `1/2 - 1/3 =`

> antwoord

Gelijknamige breuken kun je bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken. Een tekening van de breuken maken helpt soms:

`3/7+2/7=5/7`

`5/7-2/7=3/7`

Als breuken niet gelijknamig zijn, moet je ze eerst gelijknamig maken:

`1/2 + 1/4 = 2/4 + 1/4 = 3/4`

`1/2 - 1/3 = 3/6 - 2/6 = 1/6`

Opgave 11

Bekijk het voorbeeld.

a

Teken een rechthoek met lengte 4 cm en breedte 5 cm.

Maak een tekening bij `2/5+1/4` .

b

Bereken `2/5+1/4` . Schrijf je antwoord als breuk.

Opgave 12

Bekijk de figuren.

a

Geef met een breuk aan welk deel van de figuren gekleurd is.

b

Wat zijn de tellers en wat zijn de noemers van de breuken?

c

Bereken `3/4-5/12` . Schrijf je antwoord als breuk.

Opgave 13

Bereken zonder rekenmachine en geef je antwoord als breuk. Begin met gelijknamig maken.

a

`5/6 - 7/36`

b

`2/3 + 1/5`

c

`3/5+13/50`

d

`4/7-1/3`

Opgave 14

Van klas 1B komt `2/5` deel met de fiets, `1/6` deel met de bus en `3/10` deel wordt door ouders met de auto gebracht. De rest komt lopend naar school. Welk deel van de leerlingen komt lopend?

verder | terug