Reken uit:
`3/7 + 2/7=`
`5/7 - 2/7=`
`1/2 + 1/4 =`
`1/2 - 1/3 =`
Gelijknamige breuken kun je bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken. Een tekening van de breuken maken helpt soms:
Als breuken niet gelijknamig zijn, moet je ze eerst gelijknamig maken:
Bekijk het voorbeeld.
Teken een rechthoek met lengte 4 cm en breedte 5 cm.
Maak een tekening bij `2/5+1/4` .
Bereken `2/5+1/4` . Schrijf je antwoord als breuk.
Bekijk de figuren.
Geef met een breuk aan welk deel van de figuren gekleurd is.
Wat zijn de tellers en wat zijn de noemers van de breuken?
Bereken `3/4-5/12` . Schrijf je antwoord als breuk.
Bereken zonder rekenmachine en geef je antwoord als breuk. Begin met gelijknamig maken.
`5/6 - 7/36`
`2/3 + 1/5`
`3/5+13/50`
`4/7-1/3`
Van klas 1B komt `2/5` deel met de fiets, `1/6` deel met de bus en `3/10` deel wordt door ouders met de auto gebracht. De rest komt lopend naar school. Welk deel van de leerlingen komt lopend?