Breuken met noemer `10` en `100` kun je ook naar decimalen getallen omzetten en daarna optellen of aftrekken. Bijvoorbeeld:
`3/10 + 5/100 = 0,3 + 0,05 = 0,35`
`5/10 - 2/100 = 0,5 - 0,02 = 0,50 - 0,02 = 0,48`
`1/100 + 2/10 = 0,01 + 0,2 = 0,21`
`3/10 - 17/100 = 0,3 - 0,17 = 0,30 - 0,17 = 0,13`
Schrijf de breuken als decimaal getal. Gebruik geen rekenmachine.
`3/10`
`9/100`
`37/100`
`123/1000`
Bereken zonder rekenmachine. Schrijf je antwoord als decimaal getal.
`7/10+2/100`
`68/100-6/10`
Bereken zonder rekenmachine. Schrijf je antwoord als decimaal getal.
`78/100+5/10`
`7/10-1/100`