Als je met een breuk gaat vermenigvuldigen, bedenk dan:
`1/2 xx 10`
is hetzelfde als de helft van
`10`
dus
`10/2 = 5`
.
`1/5 xx 10`
is hetzelfde als een vijfde deel van
`10`
dus
`10/5 = 2`
.
`10 xx 1/10 = 1/10 xx 10`
is hetzelfde als een tiende deel van 10 dus
`10/10 = 1`
.
Iets ingewikkelder:
`1/5xx35`
is
`1/5`
deel van
`35`
dus
`1/5 xx 35= 35/5 =7`
.
`2/5 xx 35`
is
`2`
keer
`1/5`
deel van
`35`
dus
`2 xx 1/5 xx 35= 2 xx 7 =14`
.
`7/5 xx 35`
is
`7`
keer
`1/5`
deel van
`35`
dus
`7 xx 1/5 xx 35= 7 xx 7 =48`
.
Bereken `1/4` deel van 20 zonder rekenmachine.
`2`
`5`
`8`
Bereken.
`1/2` deel van 20.
`1/4` deel van 20.
`1/5` deel van 20.
`1/10` deel van 20.
Bereken.
`2/3` deel van `27`
`4/7` deel van `35`
`5/9xx63`
`3/25xx100`
Bereken.
`2/5xx15`
`2/7xx35`
`4/3xx27`
`7/9xx90`
Ricky heeft € 60,00.
Ze wil daarvan `1/3` deel sparen. Hoeveel gaat ze sparen?
Ze neemt `2/5` deel van haar € 60,00 mee naar de stad om een truitje te kopen. Hoeveel neemt ze mee?
Met de rest van haar geld wil ze een cadeautje voor een vriendin kopen. Welk deel van haar geld is dat? Schrijf je antwoord in een breuk.