Lineaire verbanden > Lineaire functies
12345Lineaire functies

Voorbeeld 3

Gegeven zijn de lineaire functies y = 0,5 x + b . Voor welke waarde van de parameter b gaat de grafiek door het punt ( 3 , 5 ) ?

> antwoord

Vul x = 3 en y = 5 in de gegeven formule in. Je vindt: 5 = 0,5 3 + b .

Dit levert op: b = 3,5.

Bekijk ook met behulp van de applet wat dit voor de grafiek betekent. Stel eerst a = 0,5 in en varieer daarna de waarde van b tot de grafiek door het gegeven punt gaat.

Opgave 8

Gegeven zijn de lineaire functies y = a x + 6 .

Voor welke waarde van de parameter a gaat de grafiek door het punt ( 3 , 5 ) ?

Opgave 9

De punten A ( 2 , 5 ) , B ( 6 , 5 ) , C ( 6 , 8 ) en D ( 2 , 8 ) vormen een rechthoek. De functies y = a x + 1 hebben als grafiek een rechte lijn.

Voor welke waarden van de parameter a gaat de grafiek door een zijde en/of een hoekpunt van rechthoek A B C D?

verder | terug