Functies > Functies vergelijken
123456Functies vergelijken

Uitleg

Stel je een kubus voor met ribben van r cm lang.

Voor de inhoud geldt V ( r ) = r 3 en voor de oppervlakte geldt A ( r ) = 6 r 2 .
Hier zie je de grafieken van deze functies. Je kunt bij een gewenste waarde van r de functiewaarden aflezen. En daarmee kun je vragen beantwoorden als

  • Voor welke r is V ( r ) = 100 ?

  • Voor welke r is A ( r ) > 100 ?

  • Voor welke r is V ( r ) = A ( r ) ?

  • Voor welke r is V ( r ) < A ( r ) ?

Dergelijke vragen heten vergelijkingen (als er een isgelijkteken in voor komt) of ongelijkheden (als er een teken als >, , < of in voor komt). Voor het oplossen van vergelijkingen heb je technieken als terugrekenen, de balansmethode, ontbinden in factoren, kwadraat afsplitsen, de abc-formule, geleerd.

Om een ongelijkheid op te lossen gebruik je vaak grafieken zoals die hiernaast.

Opgave 1

In de Uitleg zie je de grafieken van twee functies die de inhoud en de oppervlakte van een kubus beschrijven.

a

Je wilt weten voor welke r is V ( r ) = 100 ? Maak eerst een schatting met behulp van de grafiek.

b

Welke vergelijking in r hoort er bij deze vraag? Laat zien hoe je die vergelijking in vier decimalen nauwkeurig oplost met behulp van terugrekenen.

c

Geef de exacte oplossing van de ongelijkheid V ( r ) > 100 . Hoe gebruik je hier de grafiek bij?

d

Geef nu de oplossing van de ongelijkheid V ( r ) > 100 in drie decimalen nauwkeurig.

Opgave 2

Gebruik uit de Uitleg de functie die de oppervlakte van een kubus beschrijft.

a

Je wilt weten voor welke r is A ( r ) = 100 ? Maak eerst een schatting met behulp van de grafiek.

b

Welke vergelijking in r hoort er bij deze vraag? Laat zien hoe je die vergelijking in vier decimalen nauwkeurig oplost met behulp van terugrekenen.

c

Geef de exacte oplossing van de ongelijkheid A ( r ) > 100 . Hoe gebruik je hier de grafiek bij?

d

Geef nu de oplossing van de ongelijkheid A ( r ) > 100 in drie decimalen nauwkeurig.

Opgave 3

Gebruik uit de Uitleg de twee functies die de inhoud en de oppervlakte van een kubus beschrijven.

a

Je wilt weten voor welke r is V ( r ) = A ( r ) ? Bepaal de oplossing hiervan eerst met de grafieken.

b

Welke vergelijking in r hoort er bij deze vraag? Laat zien hoe je die vergelijking oplost.

c

Hoe kun je nu aan de grafieken zien voor welke r geldt dat V ( r ) < A ( r ) ?

verder | terug