Stel, je hebt twee functies en . Je kunt de functiewaarden van functie vergelijken met een vaste opgegeven waarde. Je krijgt dan
een vergelijking zoals , of
een ongelijkheid zoals .
Je kunt ook van beide functies de functiewaarden met elkaar vergelijken. Je krijgt dan
een vergelijking zoals , of
een ongelijkheid zoals .
Voor het oplossen van vergelijkingen heb je technieken als terugrekenen, de balansmethode,
ontbinden in factoren, kwadraat afsplitsen, de abc-formule, geleerd.
Om een ongelijkheid op te lossen gebruik je vaak grafieken zoals die hiernaast. Je
lost dan eerst de bijbehorende vergelijking op om te weten waar de functiewaarden
gelijk zijn. Daarna kijk je naar de grafieken. Een schets van de grafieken is vaak
wel voldoende en soms vermeld je alleen de vorm.