Functies > Totaalbeeld
123456Totaalbeeld

Antwoorden van de opgaven

Opgave 1
a

Bij elke waarde van x hoort precies één waarde van y.

b

f ( x ) = - 0,5 x 2 + 4 x - 6

c

f ( 3 ) = - 0,5 3 2 + 4 3 - 6 = 1,5 en f ( - 3 ) = - 0,5 ( - 3 ) 2 + 4 - 3 - 6 = - 22,5 .

d

- 0,5 x 2 + 4 x - 6 = 0 geeft ( x - 2 ) ( x - 6 ) = 0 en dus x = 2 x = 6 .

Opgave 2
a

De wortel heeft alleen reële uitkomsten als x + 1 0 , dus als x - 1 .

Het domein van de functie is D g = [ - 1 , .

b

g ( 0 ) = 4 - 1 = 3 , dus het snijpunt met de y-as is ( 0 , 3 ) .

g ( x ) = 4 - x + 1 = 0 geeft x + 1 = 4 en dus x = 15 . Het snijpunt met de x-as is ( 15 , 0 ) .

c

Maak een tabel met voor x de waarden - 1, 0, 1, 2, .... (Je kunt in plaats daarvan ook werken met transformaties vanuit de standaard wortelfunctie.)

Je ziet dan dat het startpunt ( - 1 , 4 ) het hoogste punt van de grafiek is die verder langzaam daalt.

Het bereik is B g = , 4 ] .

Opgave 3
a

Door 0 delen kan niet, dus x = 2 heeft geen functiewaarde.

Het domein van de functie is D h = , 2 2 , .

b

h ( 0 ) = 4 - 2 + 3 = 1 , dus het snijpunt met de y-as is ( 0 , 1 ) .

h ( x ) = 4 x - 2 + 3 = 0 geeft 4 x - 2 = - 3 en dus x - 2 = 4 3 zodat x = 10 3 . Het snijpunt met de x-as is ( 10 3 , 0 ) .

c

Eerst 2 verschuiven in de x-richting.

Vervolgens vermenigvuldigen met 4 in de y-richting.

Tenslotte 3 verschuiven in de y-richting.

d

De horizontale asymptoot wordt y = 3 en die functiewaarde wordt al enige nooit aangenomen.

Het bereik van de functie is B h = , 3 3 , .

Opgave 4
a

Maak een grafiek bij deze tabel.

x - 3 - 2 - 1 0 1 2 3
f ( x ) 12 - 2 - 4 0 4 2 - 12
g ( x ) - 6 - 4 - 2 0 2 4 6
b

- x 3 + 5 x = 2 x geeft x 3 - 3 x = x ( x 2 - 3 ) = 0 en dus x = 0 x = ± 3 .

Uit de grafiek lees je nu de oplossing van de ongelijkheid af: - 3 < x < 0 x > 3 .

Opgave 5
a

Een kwadratische functie heeft een positief maximum als de grafiek een bergparabool is met twee snijpunten met de x-as. Dus moet p < 0 en D > 0 .

D > 0 betekent 16 - 4 p 2 > 0 en dus -2 < p < 2 . Omdat ook p < 0 geldt `text(-)2 lt p lt 0` .

b

p x 2 - 4 x + p = 2 x moet dan één oplossing hebben.

Dus moet voor p x 2 - 6 x + p = 0 gelden D = 36 - 4 p 2 = 0 . Dat is het geval als p = ± 3 .

Opgave 6
a

B ( 140 ) = 5 euro.

b

Van 90 tot en met 120 minuten.

c

Doen. Het wordt een trapgrafiek.

d

Bij elke waarde van t hoort precies één waarde van B, maar het omgekeerde geldt niet.

Opgave 7
a

Kwadraat afsplitsen: g ( x ) = - ( x - 3 ) 2 + 6 .

Hieruit vind je meteen de top T ( 3 , 6 ) .
Voor de nulpunten moet je oplossen - ( x - 3 ) 2 + 6 = 0 en dit geeft x = 3 ± 6 .
De nulpunten zijn ( 3 ± 6 , 0 ) .

Teken beide grafieken, maak eerst een geschikte tabel.

b

D g = en B g = , 6 ] .

c

- x 2 + 6 x - 3 = 7 - x geeft x 2 - 7 x + 10 = 0 en dus x = 2 x = 5 .

Uit de grafiek lees je de oplossing van de ongelijkheid af: `2 lt x lt 5` .

Opgave 8
a

y ( 0 ) = 6 dus het snijpunt met de y-as is ( 0 , 6 ) .

y ( x ) = 6 - 0,5 x 4 = 0 geeft x 4 = 12 en dus x = ± 12 4 ± 1,86 .

De snijpunten met de x-as zijn ongeveer ( ± 1,86 ; 0 ) .

b

Eerst vermenigvuldigen met - 0,5 in de y-richting en dan 6 verschuiven in de y-richting.

c

6 - 0,5 x 4 = - 2 geeft x 4 = 16 en dus x = ± 16 4 .

Uit een schets van de grafiek lees je de oplossing van de ongelijkheid af: - 16 4 < x < 16 4 .

Opgave 9
a

Door hem 3 in de x-richting te verschuiven.

b

Haakjes uitwerken geeft v ( x ) = x 3 - ( x - 3 ) 3 = 9 x 2 - 27 x + 27 .

v is een dalparabool en heeft een minimum voor x = 27 18 = 1,5 van v ( 1,5 ) = 6,75 .

Opgave 10
a

a ( 40 ) 3572 40 22591 m, dus ongeveer 22,6 km.

b

3572 x = 20000 geeft h 31,3 m.

c

Die moet dan 9 keer zo groot worden.

Opgave 11
a

h ( t ) = 40 t - 4,9 t 2 = 0 geeft t = 0 t = 40 / 4,9 8,2 .
Dus na ongeveer 8,2 seconden.

b

De grafiek van h is een bergparabool met top bij t 4,1 . Omdat h ( 4,1 ) 81,6 komt de vuurpijl maximaal 81,6 m hoog.

Het bereik van h ( t ) is [ 0 ; 81,6 ] .

c

40 t - 4,9 t 2 = 30 geeft 4,9 t 2 - 40 t + 30 = 0 . Dit los je op met de abc-formule. Je vindt t 0,84 t 7,33 . De vuurpijl is daarom 5 - 0,84 4,2 seconden zichtbaar.

Opgave 12
a

D = 4 a 2 - 4 a 0 0 geeft a = 0 a = 1 .

D > 0 als a < 0 a > 1 .

b

x 2 - 2 a x + a = - 6 moet één oplossing voor x hebben.

Dus voor x 2 - 2 a x + a + 6 = 0 moet gelden D = 4 a 2 - 4 ( a + 6 ) = 0 . Dit geeft a = - 2 a = 3 .

Opgave 13
a

Hij heeft 100 / 10 + 3 = 13 minuten per keer nodig.

Hij kan dus 60 / 13 4,6 keer storten. Dat is in de praktijk dus 4 keer.

b

k ( a ) = 60 0,1 a + 3

c

Dan moet 10 k < 11 . Bij k = 10 vind je (vergelijking oplossen) a = 30 . Bij k = 11 vind je (vergelijking oplossen) a 24,5 . Dus 24,5 a 30 .

d

Als a = 0 kan er 20 keer per uur worden gelost. Dat is het maximum.

e

Omdat a 0 is het domein van deze functie [ 0 , en binnen dit domein heeft elke a-waarde een functiewaarde. Een verticale asymptoot kan dus niet.

De a-as is de horizontale asymptoot: voor hele grote waarden van a nadert de grafiek deze as. En dat heeft ook betekenis: k = 0,1 betekent bijvoorbeeld dat bij de bijbehorende afstand er in het schip één keer per 10 uur graan kan worden gestort. Niet erg praktisch natuurlijk, maar niet onmogelijk.

Opgave 14Remweg en snelheid
Remweg en snelheid
a

Nu is c = 0,90 en t = 0,4 . Je vindt dan R ( 100 ) 55 m.

b

R ( v ) = v 9 + v 2 228,6 0,1111 v + 0,0044 v 2

c

Je moet nu oplossen 0,1111 v + 0,0044 v 2 = 90 .
Dat doe je door op 0 herleiden en de abc-formule te gebruiken. Je vindt v 131 km/uur.

d

Bij 1 mm regen en oude banden hoort c = 0,55 en bij 2 mm regen hoort c = 0,45 .
De remweg bij c = 0,55 is 30,77 m.
De remweg bij c = 0,45 is 36,50 m.
Dat is een toename van 36,50 - 30,77 30,77 100 18,6 %.

Opgave 15Reactietijd of rempedaal?
Reactietijd of rempedaal?

Nu is R ( v ) = 0,14 v + 0,005 v 2 .
Omdat de bijdrage van de reactietijd even groot is als de bijdrage van het remmen, moet de vergelijking 0,14 v = 0,005 v 2 worden opgelost. Dat geeft v = 0 v = 28 . Dus bij een snelheid van ongeveer 28 km/uur.

verder | terug