Vlakke meetkunde > Driehoeken
123456Driehoeken

Voorbeeld 3

Bereken de lengte van A D in één decimaal nauwkeurig.

> antwoord

In rechthoekige driehoeken geldt ook de stelling van Pythagoras. Je kunt dus ook de lengte van B C berekenen met B C 2 = 12 2 + 8 2 , dus B C = 12 2 + 8 2 = 208 .

In deze figuur zijn drie gelijkvormige driehoeken te vinden, namelijk Δ A B C , Δ D A C en Δ D B A . Ga na dat van die driehoeken alle drie de paren overeenkomstige hoeken gelijk zijn.

Neem nu bijvoorbeeld de driehoeken Δ A B C en Δ D A C en maak een verhoudingstabel voor de zijden.

A B
12 cm

B C
208 cm

A C
8 cm

D A
x cm

A C
8 cm

D C
y cm

De vergrotingsfactor van Δ A B E naar Δ D A C is 8 / 208 .
A D = 8 / 208 12 6,7 cm.

Opgave 9

In Voorbeeld 3 gaat het om het herkennen van gelijkvormige rechthoekige driehoeken.

a

Waarom is Δ A B C Δ D A C ?

b

Voer zelf de berekening van A D uit.

c

Bereken de lengte van B D in één decimaal nauwkeurig. Doe dit een keer met behulp van de stelling van Pythagoras en ook een keer met behulp van gelijkvormigheid.

Opgave 10

Bereken A C .

verder | terug