Congruent zijn de vierhoeken en . Door "hokjes tellen" kun je nagaan dat de overeenkomstige zijden en de overeenkomstige hoeken gelijk zijn.
Gelijkvormig zijn de vierhoeken en . Door "hokjes tellen" kun je nagaan dat de overeenkomstige hoeken gelijk zijn en de overeenkomstige zijden met een vast vergrotingsfactor worden vermenigvuldigt. Die factor is als je uitgaan van vierhoek .
omdat (Z-hoeken) en (X-hoeken).
Zijde .
Maak eventueel een verhoudingstabel van de overeenkomstige zijden. De vergrotingsfactor van naar is . Dus .
omdat (gegeven) en (gemeenschappelijke hoek).
Zijde .
Maak eventueel een verhoudingstabel. De vergrotingsfactor van naar is . Neem , dan is , dus .
.
Met de stelling van Pythagoras kun je berekenen dat .
Gebruik bijvoorbeeld en maak een verhoudingstabel van de overeenkomstige zijden. De vergrotingsfactor van naar is , dus .
Teken een gelijkbenige met en drie hoogtelijnen , en .
Bewijs nu eerst dat uit de gelijkbenigheid volgt dat (ZZR) en dat daarom .
Bewijs vervolgens dat (ZHH) en dat daarom .
Geef bij de bewijzen duidelijk aan welke zijden en welke hoeken gelijk zijn.
Als je niet meer weet hoe dit gaat, bestudeer dan het betreffende onderdeel nog eens. Vergelijk je figuren met die van je medeleerlingen of laat ze bij twijfel controleren door je docent.
De hoekensom van zo'n vijfhoek is , dus elke hoek ervan is .
Begin met een zijde van cm en zet daarop aan beide uiteinden een hoek van . Pas op de benen van die hoek cm af en zet op de uiteinden weer opnieuw hoeken van af.
en de lengtevergrotingsfactor van naar is .
De bijbehorende oppervlaktevergrotingsfactor is .
Beide oppervlaktes verhouden zich daarom als .
Hoewel de overeenkomstige hoeken gelijk zijn, hoeven de overeenkomstige zijden nog niet in een verhoudingstabel te passen.
Omdat je nu gelijkvormige driehoeken krijgt. Voor gelijkvormigheid van driehoeken is het immers genoeg dat de overeenkomstige hoeken gelijk zijn.
Teken (in gedachten) de lijn evenwijdig en door . Het snijpunt met noem je bijvoorbeeld en dat met is : .
Nu is met vergrotingsfactor . Dus zodat en dus ook .
Met de stelling van Pythagoras vind je .
Met behulp van gelijkvormigheid vind je .
Ga na, dat en en .
Met de stelling van Pythagoras vind je .
Met behulp van gelijkvormigheid vind je .
, en .
Uit volgt dat , dus . Dit betekent dat .
Uit en volgt en dus . Dit geeft .
, dus ongeveer m.
Uit volgt .
, want , en .
En dus is , wat te bewijzen was.
Teken en daarin de drie deellijnen. Die drie bissectrices snijden elkaar in punt .
Teken vanuit loodlijnen naar de zijden van de driehoek. Teken tenslotte de cirkel met middelpunt door de punten van die loodlijnen op de zijden van de driehoek.
. Stel , dan volgt uit de verhoudingstabel en dus .
Dit geeft .
. Nu volgt uit de verhoudingstabel en dus .
De regelmatige zeshoek bestaat uit zes gelijkzijdige driehoeken met zijden van cm en een hoogte van cm (gebruik de stelling van Pythagoras).
De oppervlakte van zo'n driehoek is .
De oppervlakte van de regelmatige zeshoek is daarom .
Het vloertje is gelijkvormig met het grondvlak van de piramide met een lengtevergrotingsfactor van . De bijbehorende oppervlaktevergrotingsfactor is en dus is de oppervlakte van het houten vloertje m2 en dat is ongeveer dm2.
Doen.
m.
Bijvoorbeeld via Wikipedia (NL).
Of google naar afbeeldingen.
Eigen antwoord.