Twee belangrijke begrippen in de meetkunde zijn "afstand" en "richting" . Een vector combineert die twee begrippen. Een vector is een pijl met een richting èn een afstand. Daarom ga je nu eerst werken met vectoren.
Je leert in dit onderwerp:
het begrip vector (een pijl met richting en afstand);
de begrippen hoofdrichting (of centrale richting), centrale component en zijwaartse component;
een vector ontbinden in de twee componenten.
Voorkennis:
de basisbegrippen van vlakke meetkunde, zoals punt, lijn, lijnstuk, zijde, hoekpunt, hoek;
hoeken meten in graden.