Hier zie je hoe je behulp van de rekenregels voor wortels enkele uitdrukkingen kunt vereenvoudigen.
Bekijk de herleidingen in
(met )
(met en )
Een geodriehoek is rechthoekig met twee even lange rechthoekszijden. Neem aan dat die zijden de lengte hebben.
Toon aan dat de hypotenusa dan altijd een lengte van heeft.
Een rechthoekige driehoek met een hoek van ° is de helft van een gelijkzijdige driehoek. Als de kortste rechthoekszijde een lengte van heeft, dan heeft de langste rechthoekszijde een lengte van .
Toon dat aan.
Van een kubus zijn alle zijvlaksdiagonalen even lang en alle lichaamsdiagonalen even lang. Neem een kubus met een ribbe van lengte .
Toon aan dat de lengte van elke zijvlaksdiagonaal is.
Toon aan dat de lengte van elke lichaamsdiagonaal is.