De rij `t_0 , t_1 , t_2 , ...` is gegeven door `t_n = 3 * 2^(n+1)` .
Laat zien dat dit een meetkundige rij is.
Schrijf de som van de eerste zeven termen met het Σ-symbool en bereken die som.
Schrijf de som van de daarop volgende zeven termen met het Σ-symbool en bereken die som.
Hieronder staan telkens de twee eerste termen van een meetkundige rij `r(n)` met `n ge 0` . Schrijf bij elk geval de eerste zeven termen op en geef een directe formule voor de rij.
`3` , `6`
`1` , `text(-)2`
`100` , `10`
`5` , `5`
Bij elk van deze rijen kun je naar de som van een aantal termen kijken.
Bepaal bij elk van deze rijen de som van de eerste `12` termen.
Bepaal bij elk van deze rijen ook `sum_(n=5)^(9) r(n)` .
Van een meetkundige rij is de derde term
`10`
en de zevende term
`40`
. Bepaal een recursieformule en een directe formule voor de rij. Geef duidelijk je
nummering aan!
Twee huurders huren elk een huis tegen een jaarhuur van € 3000 in het eerste jaar. De jaarhuur van huurder A wordt elk jaar met € 140 verhoogt, die van huurder B met `4` %.
Stel formules op voor hun jaarhuur in de opeenvolgende jaren.
In welk jaar gaat B meer huur betalen dan A? (Gebruik de grafische rekenmachine).
Hoeveel is A over de eerste tien jaar aan huur kwijt?
Hoeveel is B over de eerste tien jaar aan huur kwijt?
Je leent bij een kredietbank een bepaald bedrag tegen een rente van `1,3` % per maand.
Laat zien dat dit overeen komt met een jaarrente van ongeveer `16,8` %.