Rijen > Meetkundige rijen
123456Meetkundige rijen

Verwerken

Opgave 8

De rij `t_0 , t_1 , t_2 , ...` is gegeven door `t_n = 3 * 2^(n+1)` .

a

Laat zien dat dit een meetkundige rij is.

b

Schrijf de som van de eerste zeven termen met het Σ-symbool en bereken die som.

c

Schrijf de som van de daarop volgende zeven termen met het Σ-symbool en bereken die som.

Opgave 9

Hieronder staan telkens de twee eerste termen van een meetkundige rij `r(n)` met `n ge 0` . Schrijf bij elk geval de eerste zeven termen op en geef een directe formule voor de rij.

a

`3` , `6`

b

`1` , `text(-)2`

c

`100` , `10`

d

`5` , `5`

Bij elk van deze rijen kun je naar de som van een aantal termen kijken.

e

Bepaal bij elk van deze rijen de som van de eerste `12` termen.

f

Bepaal bij elk van deze rijen ook `sum_(n=5)^(9) r(n)` .

Opgave 10

Van een meetkundige rij is de derde term `10` en de zevende term `40` . Bepaal een recursieformule en een directe formule voor de rij. Geef duidelijk je nummering aan!

Opgave 11

Twee huurders huren elk een huis tegen een jaarhuur van € 3000 in het eerste jaar. De jaarhuur van huurder A wordt elk jaar met € 140 verhoogt, die van huurder B met `4` %.

a

Stel formules op voor hun jaarhuur in de opeenvolgende jaren.

b

In welk jaar gaat B meer huur betalen dan A? (Gebruik de grafische rekenmachine).

c

Hoeveel is A over de eerste tien jaar aan huur kwijt?

d

Hoeveel is B over de eerste tien jaar aan huur kwijt?

Opgave 12

Je leent bij een kredietbank een bepaald bedrag tegen een rente van `1,3` % per maand.

Laat zien dat dit overeen komt met een jaarrente van ongeveer `16,8` %.

verder | terug