Werken met formules > Formules en de GR
123456Formules en de GR

Toepassen

Opgave 14Een rechte kegel
Een rechte kegel

Voor de inhoud van een rechte kegel geldt: `V = 1/3 G h` , waarin `G` de oppervlakte van het grondvlak en `h` de hoogte in centimeter is. Dit grondvlak is een cirkel met straal `r` in centimeter, dus `G=\pi r^2` .

a

Welke formule beschrijft het verband tussen `V` , `r` en `h` ?

Voor een kegel met een inhoud van `1` liter kun je uit de formules een verband afleiden tussen `r` en `h` .

b

Druk `r` uit in `h` en plot de grafiek.

c

Bepaal de waarde van `r` waarvoor geldt: `h = 10` cm. Benader het antwoord in twee decimalen nauwkeurig.

Opgave 15Affiche
Affiche

Stel je voor dat een bedrijf affiches wil maken. Om op te vallen moet de oppervlakte van zo’n affiche `1` m2 worden. Het affiche wordt zo bedrukt, dat er aan de beide zijkanten en de bovenkant een witte strook van `10` cm overblijft. Aan de onderkant is die strook `15` cm.

De bedrijfsleiding vraagt zich af welke afmetingen het affiche nu nog kan hebben. Ze komen daarbij op de formule: `( l + 25 ) ( b + 20 ) = 10000` .

a

Laat zien hoe ze aan deze formule komen en wat `l` en `b` betekenen.

b

Herleid de formule en breng de grafiek bij deze formule in beeld.

c

Bij nader inzien wil de bedrijfsleiding dat het bedrukte deel een vierkant wordt. Welke maat voor de affiches adviseer je nu?

verder | terug