Werken met formules > Vergelijkingen
123456Vergelijkingen

Voorbeeld 1

In de vergelijking `2 (x-4) ^2=32` komt de onbekende `x` maar op één plek voor. Je kunt hem oplossen met terugrekenen.

> antwoord

Je zoekt eerst uit hoe je heen rekent vanuit `x` :

Vervolgens ga je terugrekenen:

Je vindt: `x=±sqrt(32/2)+4` en dus `x=0 vv x=8` . Controleer door in te vullen.

Opgave 3
a

Los de vergelijking `2*sqrt(x+3) = 4` op door terugrekenen.

b

Probeer ook de vergelijking `3*sqrt(x + 2) + 5 =2` op te lossen met terugrekenen.

c

Waarom is het bij wortelvergelijkingen extra belangrijk om je antwoord te controleren?

Opgave 4

Los de vergelijkingen op door terugrekenen.

a

`3 t-400 =700`

b

`(3t-20 ) ^2=1600`

c

`3 *p^3=81`

d

`3*sqrt(2x -4) = 9`

e

`sqrt(x - 4) - 2 = text(-)3`

verder | terug