Werken met formules > Vergelijkingen
123456Vergelijkingen

Voorbeeld 3

Niet alle vergelijkingen kun je met de balansmethode, door terugrekenen of ontbinden in factoren systematisch oplossen. De oplossing vinden door inklemmen werkt daarentegen altijd wel. Je moet dan van tevoren een idee hebben van het gebied waarin de oplossing is te vinden.

De vergelijking `x+x^2=10` kun je bijvoorbeeld oplossen met inklemmen. Maar de rekenmachine beschikt ook over een speciale routine om snijpunten van twee grafieken te vinden. Bekijk het Practicum . Bepaal de snijpunten van de vergelijking `x+x^2=10` .

> antwoord

Eerst maak je de grafieken van `y_1 =x+x^2` en `y_2 =10` op de grafische rekenmachine. Breng ze zo in beeld dat alle snijpunten zichtbaar zijn. De grafieken snijden elkaar tweemaal. De vergelijking heeft twee oplossingen.

Voor de positieve oplossing moet je zoeken tussen `2` en `3` . Stel de tabel in op stappen (voor `x` ) van `0,1` . Je ziet dat je verder moet zoeken tussen `2,7` en `2,8` . Het zoekgebied wordt kleiner, je klemt de oplossing in.

Stel vervolgens een stapgrootte van `0,01` in en zoek tussen `2,70` en `2,80` . Nu zie je dat de oplossing tussen `2,70` en `2,71` ligt, het dichtst bij `2,70` . Zo vind je op twee decimalen nauwkeurig: `x≈2,70` . Als een nauwkeuriger oplossing wordt verlangd, moet je nog doorzoeken tussen `2,700` en `2,710` .

Op dezelfde manier bepaal je de andere oplossing.
Op twee decimalen nauwkeurig is de volledige oplossing: `x≈2,70 ∨ x≈text(-)3,70` .
Bekijk in het practicum ook hoe je rekenmachine de snijpunten van twee grafieken kan berekenen.

Opgave 6

Los de vergelijkingen op met de grafische rekenmachine. Geef waar nodig benaderingen in twee decimalen nauwkeurig.

a

`x^3+2 x=16`

b

`x+sqrt(x)=10`

c

`l+10/l=10`

d

`300/ (p+4) =20`

verder | terug