Los de vergelijkingen algebraïsch op. Rond indien nodig af op twee decimalen nauwkeurig.
`610 + 0,2q = 55 - 0,3q`
`2 - 8(x - 2) = 4 + 3(4 - x)`
`text(-)0,15(x+25) ^2+15 =0`
`2sqrt(2x-4)=10`
`k^2-k=90`
`2x^2+10x=12`
Los de vergelijking `x^2+sqrt(2 x)=20` op met behulp van de grafische rekenmachine. Geef een benadering in drie decimalen nauwkeurig.
Gegeven is de formule `(3x - 9)/2 = (3y)/4` . Druk `y` uit in `x` .
Gegeven zijn de formules `K = 3a - 2b + 22` en `b= text(-)a + 8` . Druk `K` uit in `a` .
Vanaf een toren wordt een vuurpijl afgeschoten. De hoogte `h` van de vuurpijl hangt af van de tijd `t` dat deze onderweg is. Er geldt: `h=100 +40 t-5 t^2` . Hierin is `h` in meter en `t` in seconden gemeten.
Breng de grafiek van `h` in beeld op de grafische rekenmachine.
Op welke hoogte boven de begane grond werd de vuurpijl afgeschoten? Na hoeveel seconden was de vuurpijl weer op diezelfde hoogte?
Na hoeveel seconden was de vuurpijl op het hoogste punt in zijn baan? Hoeveel meter boven de begane grond was hij op dat moment?
Na hoeveel seconden kwam de vuurpijl op de grond terecht?
Kun je met deze gegevens de baan van de vuurpijl in beeld brengen? Verklaar je antwoord.
Een fabrikant wil zijn hagelslag verpakken in doosjes met een vierkante bodem. Voor een doosje gebruikt hij `800` cm2 karton. Ga ervan uit dat een doosje precies de vorm van een balk heeft.
De hoogte van zo’n doosje wordt aangegeven met `h` en de zijden van het grondvlak met `x` . Laat zien dat het verband tussen `h` en `x` beschreven wordt door de formule: `4 xh+2 x^2=800` .
De verpakkingsmachine laat een maximale hoogte van `12` centimeter toe. Bepaal de waarde van `x` bij `h=12` cm. Geef de benadering in mm nauwkeurig.
Herleid de formule `4xh+2x^2=800` tot `h` een functie is van `x` en bereken welke `h` bij `x=8` hoort.