Grafieken: `a_1 = 1,5 t` en `a_2 = 2 t - 12` .
`t = 24`
`a_1 = 50 - 1,5 t`
`a_2 = 2 t`
`50 - 1,5 t = 2t` geeft `t~~14,3` .
Na 14,3 minuten.
Afstand `= a_1 - a_2 = (50 - 1,5 t) - (2 t) = +-20` oplossen.
`t ≈ 8,6 ∨ t = 20`
De grafiek stijgt steeds sterker.
Los op: `s(t)=100` , dus `1,2t^2=100` .
`t~~9,13` seconden.
Gemiddelde snelheid is de afgelegde afstand gedeeld door de tijd: `(1,2 t^2)/t = 60` .
Dit geeft `1,2t = 60` en dus `t = 50` .
Venster bijvoorbeeld: `0 le x le 20` en `0 le y le 4000` .
De grafiek is een rechte lijn, de richtingscoëfficiënt is `text(-)200` .
€ 12,50
`3,20 + 10 * 1,20 = 15,20` euro
`R ( a ) = 3,20 + 1,20 a`
Voer in: Y1=3.2+1.20X.
Venster: standaard.
`( 0 ; 3,20 )` is snijpunt `y` -as en `1,20` is richtingscoëfficiënt.
`a` is het hellingsgetal. Als je `x` met `1` verhoogt, wordt `y` met `a` verhoogd. Dus is in dit geval `a = 0,5` .
`( 0 , b )` is het snijpunt met de `y` -as, dus `b = 3` .
`a = 0,25` en `b = 1,75` .
`a` bepalen met `A` en `B` en vervolgens `A` of `B` invullen in `y = ax+b` .
Ga uit van `y = ax+b` .
Bereken
`a`
:
`a = (82-10)/(6-(text(-)2)) = 9`
Invullen in het functievoorschrift:
`y = 9x + b`
Coördinaten `P` invullen en `b` berekenen: `10=9*text(-)2 + b` geeft `b=28` .
Het functievoorschrift is: `y = 9x + 28` .
Groene lijn
`l`
:
Lees de coördinaten van twee punten af:
`(0 , text(-)1)`
en
`(1, 2)`
.
Bereken
`a`
:
`a = (2-(text(-)1))/(1-0) = 3`
Coördinaten
`A`
invullen en
`b`
berekenen.
`y = 3x +b`
geeft
`text(-)1 = 3*0 + b`
, dus:
`b = text(-)1`
.
Functievoorschrift:
`y = 3x -1`
.
Rode lijn
`m`
:
Lees de coördinaten van twee punten af:
`(0 , 5)`
en
`(3, 4)`
.
`a= (4-5)/(3-0) = text(-)1/3`
`y = text(-)1/3x + b`
geeft
`5 = text(-)1/3*0+b`
, dus
`b = 5`
.
Functievoorschrift:
`y = text(-)1/3x + 5`
.
`3x-1` |
`=` |
`text(-)1/3x + 5` |
|
`9x-3` |
`=` |
`text(-)x+15` |
|
`10x` |
`=` |
`18` |
|
`x` |
`=` |
`18/10 = 1,8` |
Dus snijpunt: `(1,8 ; 4,4)` .
`T O = 4000 p - 200 p^2`
De snijpunten met de `p` -as zijn gemakkelijker te vinden in de vorm met haakjes.
Venster bijvoorbeeld: `text(-)2 le x le 22` en `text(-)2500 le y le 25000` .
€ 20000,00
Venster bijvoorbeeld: `text(-)1 le x le 1` en `text(-)4 le y le 1` .
`3x(2-5x)=0` geeft `x=0 vv x=2/5` .
Gebruik de GR om de top te bepalen.
Je vindt:
`(0,2; 0,6)`
.
Of gebruik het feit dat de `x` van de top precies tussen de nulpunten ligt. Je vindt `x_(text(top)) = 1/5` .
`y_(text(top)) = 3*1/5*(2 - 1) = 3/5` .
Bereken `a` : `a = (140-80)/(8-2) = 10` .
Functievoorschrift wordt `y = 10x + b` .
Coördinaten van `Q` invullen en `b` berekenen: `80=10*2+b` geeft `b=60` .
Dus: `f(x) = 10 x + 60` .
Bereken `a` : `a = (text(-)25-15)/(10-text(-)5) = text(-)2 2/3` .
Functievoorschrift wordt `y = text(-)2 2/3x + b` .
Coördinaten `R` invullen en `b` berekenen: `15 = text(-)2 2/3*text(-)5 + b` geeft `b= 1 2/3` .
Dus: `g(x) = text(-)2 2/3*x + 1 2/3` .
`K_(text(A)) = 0,0625 x + 3000` en `K_(text(B)) = 0,125 x + 2250` .
Los op `0,0625 x + 3000 = 0,125 x + 2250` .
Vanaf `12000` km.
`l_(text(I))` door: `(1 , 75)` en `(3,5 ; 62,5)` .
`l_(text(I)) = text(-)5 t + 80`
`l_(text(II))` door: `(1 , 71)` en `(3,5 ; 61)` .
`l_(text(II)) = text(-)4 t + 75` .
Los op:
`text(-)5t + 80 = text(-)4t + 75`
.
Je vindt:
`t = 5`
. Dus na
`5`
uur.
Los op:
`(text(-)5t+ 80) - (text(-)4t + 75) = +-1`
.
Je vindt:
`t = 4 ∨ t = 6`
.
`K = 300 + 6 q`
`q` moet positief zijn, dus minimaal `0` . Hoe groter de `q` , hoe groter de `K` .
`K(0) = 300+ 6*0 = 300`
`q ≥ 0` en `K ≥ 300` .
`R = 8,25 q`
Venster bijvoorbeeld `0 le x le 200` (voor `q` ) en `0 le y le 2000` .
`300 + 6 q =8,25q`
oplossen geeft
`q = 133 1/3`
L.
Als hij meer dan
`133 1/3`
liter verkoopt, maakt hij winst.
`TO=p(300-10p)`
De grafiek van `TO` is een parabool en dus lijnsymmetrisch. De nulpunten zijn `p=0` en `p =30` . Hiertussen vind je `p=15` om de top van deze bergparabool te bepalen.
Bij een prijs van € 15,00 is er een maximale opbrengst van € 2250,00.
De lijn gaat door: `( 0,0 ; 1,0)` en `( 6,0 ; 2,4)` .
`a = (2,4-1,0)/(6,0-0,0) = 0,2` .
`V = 0,2t +b` geeft `1,0 = 0,2*0 + b = b` .
Het antwoord is: `a = 0,2` en `b = 1,0` .
(bron: examen havo wiskunde A in 2010, tweede tijdvak)
Bij
`t = 20`
moet
`h = 7600`
, want dat betekent dat de gewichtloosheid precies
`20`
s duurt.
Dus:
`h(20) = text(-)9,81*20^2 + 0,38*v*20 + 7600 = 7600`
.
Dit betekent
`text(-)9,81*20^2 + 0,38*v*20 = text(-)3924 + 7,6v = 0`
en dus
`7,6v = 3924`
zodat
`v = 3924 / (7,6) ~~516,3`
. Bij een grotere
`v`
zal de uitkomst groter zijn, dus zal het langer duren voordat
`h = 7600`
. Voor gewichtloosheid van minimaal
`20`
s moet de snelheid dus minimaal
`517`
km/h zijn.
(bron: examen havo wiskunde A in 2012, eerste tijdvak)
`y = text(-)0,48 x + 30,44`
`R ( a ) = 12,83 + 0,34 a`
Bij meer dan `13,7` minuten.
`10` minuten onderweg, dus het kilometer/tijdtarief is goedkoper.
`q = text(-)50p + 1800`
Bij € 18,00.