Functies en grafieken > Lineaire en kwadratische functies
123456Lineaire en kwadratische functies

Testen

Opgave 17

De grafiek van een lineaire functie gaat door de punten `A ( text(-)24 , 42 )` en `B ( 30 , 16 )` . Stel een formule van deze lijn op. Indien nodig rond af op twee cijfers achter de komma.

Opgave 18

Een echtpaar wil vanaf het station met de taxi naar huis. Ze kunnen kiezen tussen een vaste ritprijs of een kilometer/tijdtarief. De vaste ritprijs is onafhankelijk van tijd en afstand en je spreekt deze van tevoren af met de taxichauffeur. De taxirit bestaat volgens het kilometer/tijdtarief uit drie delen: een instaptarief van € 2,83, een kilometertarief van € 2,00 en een tijdtarief van € 0,34 (per minuut). Het echtpaar weet dat de afstand van station naar huis `5` km is.

a

Bij de taxi is de ritprijs ( `R` ) nu bij een afstand van `5` km afhankelijk geworden van de tijd ( `a` ) dat het echtpaar in de auto zit. Stel het bijbehorende functievoorschrift `R ( a )` op.

b

De taxichauffeur heeft voor `5` km een vaste ritprijs van € 17,50. Bij welke reistijd is het voordeliger om dit aanbod aan te nemen?

c

Taxi’s rijden in de stad gemiddeld `30` km/h. Wat raad je dit echtpaar aan als ze `5`  km van het station wonen?

Opgave 19

Een bedrijf verkoopt een bepaald product. Bij een prijs van € 7,00 verkoopt het bedrijf `1450` van die producten en bij een prijs van € 10,00 verkopen zij er `1300` . Tussen de prijs `p` en het aantal verkochte producten `q` bestaat een lineair verband.

a

Stel de formule op voor `q` als functie van `p` .

b

Bij welke prijs is de opbrengst maximaal?

verder | terug