Exponentiële functies > Reële exponenten
123456Reële exponenten

Verwerken

Opgave 7

Het aantal inwoners van een stad wordt gegeven door de formule `A = 25000 * 1,1^t` , waarbij `A` het aantal inwoners op tijdstip `t` (in jaren) is, met `t = 0` op 1 januari 2015.

a

Hoeveel inwoners heeft de stad op 1 januari 2025?

b

Hoeveel inwoners heeft de stad op 1 augustus 2025?

c

Hoe groot is de groeifactor per jaar?

d

Hoe groot is het groeipercentage per maand?

e

Bereken het aantal inwoners op 1 januari in de jaren 2010 en 2005.

Opgave 8

Een kolonie bacteriën groeit exponentieel. In drie uur tijd is het aantal gegroeid van `1200` naar `3000` .

a

Hoeveel bedraagt de groeifactor per `3` uur?

b

Bereken het groeipercentage per uur.

c

Welke formule kun je opstellen voor de groei van deze kolonie als `H` de hoeveelheid bacteriën en `t` de tijd in uren is. Neem `t = 0` op het moment dat er `1200` bacteriën zijn.

d

Op welk moment waren er nog `600` bacteriën?

Opgave 9

Sinds het begin van de jaartelling is de wereldbevolking steeds sneller gegroeid. Het aantal van `300`  miljoen aardbewoners aan het begin van de jaartelling verdubbelde zich in vijftienhonderd jaar. In 1750 waren er `800` miljoen mensen en vijftig jaar later zelfs `1,2`  miljard. Niet langer dan `150` jaar later was het aantal mensen op aarde opnieuw verdubbeld (tot `2,4` miljard in 1950). In 1986 telde de wereldbevolking `4,8` miljard mensen. In 1997 waren er `1` miljard mensen meer dan in 1986. In 2000 waren er `6` miljard mensen en in 2050 zal de aarde wellicht circa `9` miljard mensen tellen.

a

Bereken voor de periodes 1500-1750, 1750-1800 en 1986-1997 het groeipercentage per jaar.

b

In welke periodes is de wereldbevolking verdubbeld?

c

Bereken voor deze periodes het groeipercentage per jaar.

Opgave 10

Op 1 januari 2012 heeft iemand een kapitaal van € 7969,24 op zijn spaarrekening staan. Het kapitaal staat al jaren vast tegen een rente van `6` %. De rente wordt ieder jaar bijgeschreven.

a

In welk jaar had het kapitaal een grootte van € 5618,00?

b

Bereken de grootte van het kapitaal op 1 januari 2011, 1 januari 2010 en 1 januari 2009.

c

De spaarder heeft waarschijnlijk een rond bedrag ingelegd toen hij begon met sparen. Wanneer, denk je, is hij begonnen? En met welk bedrag?

verder | terug