Logaritmische functies > Logaritmische vergelijkingen
123456Logaritmische vergelijkingen

Verwerken

Opgave 10

Plot de grafiek van de functie: `f(x) = 1 - 3 * log(x)`

a

Noteer het domein en het bereik van `f` .

b

Los algebraïsch op: `f(x) < 0` .

Opgave 11

Plot de grafiek van de functie: `g(x) = text(-) 10 + 2 * \ ^(1/3) log(x-1)`

a

Noteer het domein en het bereik van `g` .

b

Los algebraïsch op: `g(x) ≥ text(-)14`

Opgave 12

Los algebraïsch op.

a

`\ ^3 log(x) = 2 * \ ^3 log(5)`

b

`\ ^(1/3) log(x) = \ ^(1/3) log(5) + \ ^(1/3) log(2)`

c

`5 - \ ^2 log(x) = 0`

d

`\ ^5 log(x) = 3 + 4 * \ ^5 log(3)`

e

`\ ^(1/3)log(x) = \ ^(1/3)log(5) + \ ^(1/3)log(2-x)`

f

`\ ^5 log(x) = 3 + 4 * \ ^5 log(x)`

Opgave 13

Gegeven zijn de functies `f(x) = log(x)` en `g(x) = text(-)1 + log(4-x)` .

a

Bepaal van beide functies het domein, het bereik en de asymptoot.

b

Los algebraïsch op: `f(x) = g(x)` .

c

Los op: `f(x) ≤ g(x)` .

d

Los op: `f(x) > g(x)` .

Opgave 14

Druk `q` uit in `p` :

a

`p = 15 - \ ^3 log(5 - q)`

b

`p = 600 + 15 * log(q/200)`

Opgave 15

De formule `t = \ ^(0,8) log((6000 - N)/(20))` is te herleiden tot een formule waarbij `N` een functie is van `t` .

Toon dat aan.

verder | terug