Logaritmische functies > Logaritmische vergelijkingen
123456Logaritmische vergelijkingen

Voorbeeld 2

Los op: `\ ^2 log(x) + \ ^2 log(x+2) = 3` .

> antwoord

Ga stap voor stap te werk.

`\ ^2 log(x) + \ ^2 log(x+2)` `=` `3`
logaritmen optellen
`\ ^2 log(x(x+2))` `=` `3`
beide zijden een exponentiële functie met grondtal `2` toepassen
`x (x+2)` `=` `8`
haakjes wegwerken en op `0` herleiden
`x^2 + 2 x - 8` `=` `0`
ontbinden in factoren
`(x-2)(x+4)` `=` `0`
oplossingen opschrijven
`x = text(-)4 ∨ x` `=` `2`

Vanwege het domein van een logaritme moet `x > 0` en `x + 2 > 0` . Alleen `x = 2` voldoet hier aan en dit is daarom de enige oplossing van de gegeven vergelijking.

Opgave 6

Los algebraïsch op.

`\ ^6 log(x) + \ ^6 log(x-1) = 1`

Opgave 7

Los de vergelijkingen en ongelijkheden algebraïsch op.

a

`\ ^ (1/3) log(x) = 4`

b

`\ ^ (1/3) log(x) ≤ 4`

c

`text(-)5 + 4 * \ ^2 log(x-2) = 11`

d

`text(-)5 + 4 * \ ^2 log(x-2) ≤ 11`

e

`\ ^3 log(x-2) = 1 + 5 * \ ^3 log(2)`

f

`log(2x) - log(x-1) = 2`

verder | terug