Periodieke functies > Periodiciteit
123456Periodiciteit

Verwerken

Opgave 9

Een draaimolen draait steeds met dezelfde snelheid in `20` seconden rond.

a

Hoeveel bedraagt de frequentie van de draaiing per minuut?

b

Hoeveel bedraagt de frequentie van de draaiing per uur?

c

Hoeveel bedraagt de frequentie van de draaiing per seconde?

Opgave 10

Bekijk de grafiek van de periodieke functie `f` .

a

Hoeveel bedraagt de periode van de grafiek?

b

Bereken `f(25)` .

c

Voor welke waarden van `x` is `f(x) = 10` ?

d

Los op: `f(x) = 5` met `12 ≤ x ≤ 15` .

Opgave 11

Bekijk de figuur. Punt `A` ligt op een wiel op afstand `1` van het middelpunt. Noem de hoogte van punt `A` ten opzichte van de horizontale as door het middelpunt `h(t)` . Punt `A` begint rechts, zodat `h(0) = 0` . Het wiel draait in `6` seconden linksom rond.

a

Hoeveel bedraagt de frequentie van de draaiing per minuut?

b

Bepaal `h(1,5)` .

c

Bepaal `h(4,5)` en `h(10,5)` .

d

Bereken `h(0,5)` .

e

Geef alle waarden van `t` die voldaan aan de vergelijking `h(t) = h(0,75)` .

Opgave 12

Een torenklok heeft een grote wijzer met een lengte van `1,5` m. De beide wijzers zitten bevestigd op de as van de klok op `45` m boven de grond. Punt `T` stelt de tip van deze grote wijzer voor. De hoogte `h` in m van `T` boven de grond hangt af van de draaihoek `α` . Neem aan dat `α=0` om 12:00 uur.

a

Hoe hoog zit `T` boven de grond op 2:10 uur?

b

Schets een grafiek van `h(α)` .

Opgave 13

Bekijk de periodieke grafiek. Voor `text(-)1 le x le 1` geldt de formule:
`h(t) = 5 - 5t^2`

a

Bereken `h(0)` en `h(0,5)` .

b

Bepaal de periode van de grafiek.

c

Bereken `h(6)` en `h(6,5)` .

d

Bereken `h(15)` en `h(15,5)` .

verder | terug