Een grafiek bestaat in een `Oxy` -assenstelsel uit rechte lijnstukjes tussen de punten `(100, 1000)` , `(110 , 600)` , `(140 , 1000)` , `(150 , 600)` , `(180 , 1000)` , enz. Het patroon gaat naar links en rechts oneindig ver door.
Welke periode heeft deze grafiek?
Bereken de waarde van `y` bij `x = 250` .
Teken de grafiek met `0 ≤ x ≤ 100` .
Bereken de waarde van `y` bij `x = text(-)250` .
Hoeveel getallen `x` met `0 ≤ x ≤ 100` bestaan er bij `y = 900` ?
Een wiel met een straal van `30` cm draait linksom rond met constante snelheid. De omlooptijd is `20` seconden. De hoogte in centimeter van punt `A` aan de buitenkant van het wiel, gemeten ten opzichte van het middelpunt, noem je `h(t)` met `t` in seconden. Het punt `A` begint bovenaan, dus `h(0)=30` .
Met welke frequentie draait punt `A` ?
Bereken `h(35)` .
Bereken `h(18)` in één decimaal nauwkeurig.
Bereken `h(76)` in één decimaal nauwkeurig.
Geef alle tijdstippen `t` met `text(-)40 ≤ t ≤ 40` waarvoor geldt `h=0` .