Periodieke functies > Sinusfunctie
123456Sinusfunctie

Voorbeeld 1

Reken de hoeken in graden om naar radialen tussen `0` en `2pi` , en omgekeerd.

  • `1^@`

  • `90^@`

  • `1` rad

  • `1/6 pi` rad

> antwoord

Bij het omrekenen van graden naar radialen gebruik je `180^@ = pi` rad.

  • `1^@` wordt `(π)/180 = 1/180 π` rad.

  • `90^@` wordt `90 * (π)/180 = 1/2 π` rad.

En omgekeerd:

  • `1` rad komt overeen met `(180/(π))^@ ≈ 57^@` .

  • `1/6 π` rad komt overeen met `(1/6 π *180/(π))^@ = 30^@` .

Opgave 4

Punt `A` beweegt tegen de klok in over een eenheidscirkel met middelpunt `M` .
`α` is de draaihoek in graden en `x` is de lengte van de cirkelboog die bij die draaihoek hoort.

a

Hoeveel bedraagt `x` als `α=360^@` ?

b

Vul de tabel in.

`α` `0^@` 30° `45^@` `60^@` `90^@` `120^@` `225^@` `270^@` `330^@`
`x`
c

Hoeveel radialen is `10^@` ?

d

Hoeveel graden is `10` radialen? Rond af op een geheel getal.

verder | terug