Bekijk de grafiek van `y = sin(x)` en de lijn `y = 0,8` .
De lijn `y = 0,8` snijdt de grafiek van `y = sin(x)` meerdere malen, er zijn dus meerdere oplossingen voor de vergelijking `sin(x) = 0,8` . Per periode zijn er twee oplossingen. Als je voor `x` alle getallen toelaat zijn er zelfs oneindig veel oplossingen.
Je wilt `sin(x) = 0,8` oplossen:
Zoek eerst de oplossing die zo dicht mogelijk bij de
`y`
-as ligt. Deze oplossing heet arcsinus van
`0,8`
:
`x = arcsin(0,8) ≈ 0,927`
.
Je (grafische) rekenmachine heeft een knop die de arcsinus berekent, meestal aangeduid door
`sin^(text(-)1)`
.
Bepaal daarna de andere oplossing in dezelfde periode. Je gebruikt de symmetrie van
de sinusgrafiek.
Die oplossing is:
`x = π - arcsin(0,8) ~~ 2,214`
.
Gebruik de periode om alle oplossingen op te schrijven.
De periode is
`2pi`
, de oplossingen zijn:
`x ~~ 0,927 + k*2π vv x ~~ 2,214 + k*2π`
met
`k`
een geheel getal.
Op het interval
`text(-)2pi le x le 2pi`
zijn de oplossingen:
`x~~text(-)5,356 vv x~~text(-)4,069 vv x~~0,927 vv x~~2,214`
.
Bijzondere gevallen zijn:
`sin(x) = 1`
geeft
`x = 1/2 π + k*2π`
`sin(x) = text(-)1`
geeft
`x = text(-)1/2 π + k*2π`
`sin(x) = 0`
geeft
`x = 0 + k*2π vv x = π + k*2π`
Voeg dit samen tot:
`x = k*π`
Als in `sin(x) = c` , de `c` groter is dan `1` of kleiner is dan `text(-)1` , dan zijn er geen oplossingen.
Bekijk de
Welke oplossingen heeft `sin(x) = 0,8` als `0 le x le 4pi` ?
Los op: `sin(x) = 0,2` .
Los op: `sin(x) = text(-)0,2`
Waarom heeft `sin(x) = 1,2` geen oplossingen?