Periodieke functies > Sinusoïden
123456Sinusoïden

Voorbeeld 2

Gegeven is de functie: `f(x) = 6 sin((π)/12 (x - 8)) + 10` .

  • Bepaal de periode en de coördinaten van alle toppen van de grafiek van `f` .

  • Los op: `f(x) = 13` .

> antwoord

De periode is `(2π)/((π)/12) = 24` .
Je kunt nu met de grafische rekenmachine binnen één periode de toppen bepalen. Je kunt ook bedenken dat het maximum een kwart periode voorbij `x = 8` zit, en dus bij `x = 8 + 24/4 = 14` moet zitten. En de grootte is `10 + 6 = 16` . Zo kun je ook de top bepalen die bij het minimum hoort.
Dit geeft als toppen: `(14, 16)` en `(26, 4)` .
Omdat je de periode weet, kun je alle coördinaten van de toppen geven: `(14 + k*24, 16)` en `(26 + k*24, 4)` .

Oplossing van de vergelijking `f(x) = 13` :
Bereken met de grafische rekenmachine de `x` -coördinaten van de snijpunten van de grafiek van `f` en `y = 13` binnen één periode.
Dit geeft bijvoorbeeld: `x = 10` en `x = 18` .
De oplossing is: `x = 10 +k*24 vv x = 18 +k*24` .

Opgave 4

Bekijk de functie in Voorbeeld 2.

a

Beredeneer de coördinaten van een top met een minimum.

b

Los op (benaderingen in drie decimalen nauwkeurig): `f(x) = 11` .

Opgave 5

Gegeven is de functie `f` met `f(x) = 3 sin(π(x - 1)) + 10` .

a

Bepaal de periode en de coördinaten van alle toppen.

b

Los op: `f(x) = 11,5` .
Rond af op twee decimalen.

verder | terug