Kansrekening > Kansen optellen en aftrekken
12345Kansen optellen en aftrekken

Voorbeeld 2

Je trekt een lot uit een serie met de nummers 10, 11, 12, ..., 99.
Heb je een 2 of een 3 in het lotnummer, dan heb je een prijsje.
Hoe groot is de kans hierop?

> antwoord

Eerst het cijfer 2:

  • de kans op links een 2 is 9 90 en de kans op rechts een 2 is 10 90

Dus de kans op een 2 is (denk aan 22): 9 90 + 10 90 - 1 90 = 18 90 .

De kans op een 3 in het lotnummer is op dezelfde manier 18 90 .

De kans op een 2 of een 3 in het lotnummer is (denk aan 23 en 32): 18 90 + 18 90 - 2 90 = 34 90 .

Opgave 5

Bekijk Voorbeeld 2.

a

Wat is de kans dat het getrokken briefje het cijfer 0 bevat?

b

Wat is de kans dat het getrokken briefje het cijfer 0 en het cijfer 2 bevat?

c

Wat is de kans dat het getrokken briefje het cijfer 0 of het cijfer 2 bevat?

d

Bereken de kans dat het getrokken briefje geen 0 en ook geen 2 bevat? Maak gebruik van de complementregel.

Opgave 6

Je gooit met twee gewone dobbelstenen, een rode en een witte. R is het aantal ogen op de rode dobbelsteen, W dat op de witte.

a

Maak een overzicht van alle mogelijkheden.

b

Hoe groot is P ( R = 5 ) ?

c

Hoe groot is P ( W = 4 ) ?

d

Hoe groot is P ( R = 5 en W = 4 ) ?

e

Hoe groot is P ( R = 5 of W = 4 ) ?

f

Sluiten de gebeurtenissen R = 5 en W = 4 elkaar wederzijds uit?

verder | terug