Kansrekening > Kansen optellen en aftrekken
12345Kansen optellen en aftrekken

Voorbeeld 3

Je mag vier keer met een dobbelsteen gooien tot je een 6 krijgt. Je mag maximaal vier keer proberen.
Hoe groot is de kans dat dit lukt?

> antwoord

Maak hierbij een kansboom: groen stelt het werpen van een 6 voor en rood stelt geen 6 voor. Zo liggen de kansen:

  • meteen een 6 gooien: kans 1 6 ;

  • pas tweede worp een 6 gooien: kans 5 6 1 6 ;

  • pas derde worp een 6 gooien: kans ( 5 6 ) 2 1 6 ;

  • pas vierde worp een 6 gooien: kans ( 5 6 ) 3 1 6 .

Omdat deze vier gevallen elkaar uitsluiten mag je de kansen optellen.

Dit kan echter eenvoudiger door vast te stellen dat de complementaire gebeurtenis is: 4 keer achter elkaar geen 6 gooien. Daarbij hoort een kans van ( 5 6 ) 4 .
De gevraagde kans is daarom 1 - ( 5 6 ) 4 0,52 .

Opgave 7

In Voorbeeld 3 gaat het om het werpen met een dobbelsteen tot je een zes gooit. Je mag nu tien keer proberen.

a

Hoe groot is de kans dat je bij de derde worp voor het eerst een zes gooit?

b

Hoe groot is de kans dat je bij de achtste worp voor het eerst een zes gooit?

c

Hoe groot is de kans dat je een zes gooit?

d

Waarom is nu de complementregel wel erg handig?

Opgave 8

De raad van commissarissen van een bouwonderneming heeft 11 leden. Daaronder zijn 5 economen en 4 juristen. 2 van de economen zijn ook jurist. De leden zijn om de beurt een maand voorzitter. De volgorde is door loten vastgesteld.

a

Ga met behulp van een Venndiagram na hoeveel leden econoom noch jurist zijn.

b

Wat is de kans dat de voorzitter deze maand econoom en jurist is?

c

Wat is de kans dat de voorzitter deze maand econoom of jurist is?

d

Wat is de kans dat zowel deze maand als de volgende de voorzitter econoom of jurist is?

verder | terug