Bij de productie van grote aantallen van een artikel hangen de kosten af van de productieomvang `q` . Bij een toenemende productieomvang stijgen soms in het begin de kosten steeds langzamer, terwijl ze bij grotere waarden van `q` weer sneller gaan stijgen (bijvoorbeeld omdat er vanaf een zekere productieomvang duurdere apparatuur en/of duurdere arbeidskrachten nodig zijn).
De kostenfunctie `TK = 0,1q^3 - q^2 + 4q` beschrijft zo'n situatie.
De afgeleide van deze functie wordt in de economie de marginale kostenfunctie `MK` genoemd.
Stel een formule op voor `MK` .
Hoe kun je uit `MK` het beschreven verloop van `TK` afleiden?
Waarom zou je het punt waar `MK` minimaal is een buigpunt noemen?