Exponentiële en logaritmische functies > Exponentiële functies
12345Exponentiële functies

Verwerken

Opgave 7

Differentieer.

a

`f(x) = 3*1,2^x`

b

`f(x) = 50*text(e)^(0,1x)`

c

`f(x) = x*0,88^x`

d

`f(x) = 60 - 20*10^(text(-)0,5x)`

Opgave 8

Bekijk de grafiek van de functie `f` met `f(x) = x + 2^(text(-)x)` .

a

Bereken het minimum van de grafiek van `f` in twee decimalen nauwkeurig.

b

Stel een vergelijking op van de raaklijn aan de grafiek van `f` voor `x = 0` .

Opgave 9

Gegeven is de functie `f` met `f(x) = x text(e)^(text(-)x^2)` .

a

Bereken algebraïsch de extremen `f` in twee decimalen nauwkeurig.

b

Welke lijn raakt de grafiek van `f` in de oorsprong?

Opgave 10

Melk bewaar je in de koelkast op een temperatuur van `6`  °C. Als je een glas melk inschenkt heeft dit op `t = 0` dan ook deze temperatuur. Vanaf dat moment warmt de melk op tot kamertemperatuur, zeg `20`  °C. Die opwarming gaat volgens de warmtewet van Newton zo, dat de snelheid van opwarmen recht evenredig is met het temperatuurverschil met de omgeving.

a

Maak een schets van het verloop van de temperatuur `T` van de melk als functie van de tijd `t` in minuten.

b

Leg uit dat de functie `T` die de temperatuur van de melk in het glas beschrijft moet voldoen aan `T'(t) = c * (T(t) - 20)` .

c

Toon aan dat een functie van de vorm `T(t) = 20 + a * text(e)^(ct)` voldoet.

d

Neem aan, dat na `12` minuten de melk is opgewarmd tot `18`  °C. Stel een daarbij passende formule voor `T(t)` op.

e

Bereken de opwarmsnelheid van de melk op `t = 0` en op `t = 15` . Verklaar het verschil tussen beide waarden.

verder | terug