Toepassen van formules > Evenredig en lineair
12345Evenredig en lineair

Voorbeeld 1

De kosten voor leidingwater bedragen in een bepaalde regio € 1,25 per m3. Daarnaast zijn er ook kosten voor het gebruik van de waterleiding, het zogenoemde vastrecht. Het vastrecht in deze regio is € 65,00 per jaar.

Beschrijf in de volgende gevallen het soort verband en stel een formule ervan op.

  • de jaarlijkse kosten van het verbruik `K_j` en het jaarverbruik `a` in m3.

  • de totale jaarkosten voor leidingwater `K` en het jaarverbruik `a` in m3.

  • de kosten per m3 `k` en het jaarverbruik `a` in m3.

> antwoord
  • Elke extra m3 water die je verbruikt, zorgt voor een toename van `K_j` met € 1,25. Deze formule beschrijft een recht evenredig verband tussen `a` en `K_j` .

    Hierbij past de formule `K_j = 1,25a` .

  • De formule voor de totale kosten voor leidingwater is daarmee `K = K_j + 65` en dus `K = 1,25a + 65` .

    Er is dus sprake van een lineair verband. De grafiek wordt daarom een rechte lijn door het punt `(0, 65)` en bijvoorbeeld `(1; 66,25)` .

  • De kosten per m3 `k` bereken je door de totale jaarlijkse kosten `K` te delen door het jaarverbruik `a` .
    `k = K/a = (1,25a + 65)/a = 65/a + 1,25`

    Het verband tussen `m` en `a` is hyperbolisch.

Opgave 6

In een andere regio zijn de jaarlijkse kosten `K_j` voor het verbruik van water € 1,20 per m3 en de vaste kosten `K_v` (het vastrecht) € 70,00 per jaar.

a

Welke formule geldt voor de kosten van het verbruik `K_j` als functie van `a` , als `a` het jaarverbruik in m3 voorstelt?

b

Welke formule geldt voor de totale kosten `K` als functie van `a` , als `a` het jaarverbruik in m3 voorstelt?

c

Met hoeveel neemt `K` toe als `a` met 1 m3 toeneemt?

d

Hoeveel betaal je in deze regio als je geen water verbruikt?

e

Een huishouden verbruikt in een bepaald jaar `195` m3 water.
Hoeveel moeten ze dat jaar betalen?

f

Welke formule, die van `K_j` of die van `K` , geeft een recht evenredig verband en waarom?

Opgave 7

Iemand uit Eindhoven rijdt regelmatig naar Maastricht. De afstand tussen Eindhoven en Maastricht is ongeveer `90` kilometer.

a

Hoelang duurt de rit als er gemiddeld `100` kilometer per uur wordt gereden?

b

Bereken de gemiddelde snelheid als de rit `1,5` uur duurt.

c

Met welke formule kun je de gemiddelde snelheid berekenen als de reistijd bekend is? Gebruik de reistijd `t` in uur en de gemiddelde snelheid `v` in kilometer per uur.

d

Geef een formule met `t` uitgedrukt in `v` .

e

Voor welke waarden van `t` en `v` is deze formule bruikbaar?

verder | terug