Neem als venster `0 le x le 20` en `0 le y le 4000` .
`3500`
Als de groeisnelheid van de polupatie het grootst is, dat is bij `1750` zalmen. Dan groeit de populatie het snelst weer aan als het hem niet te zeer leeg vist.
`a = (3500)/(1 + 6*0,8^10) ~~ 2129` vissen.
`a = (3500)/(1 + 6*0,8^1000000) ~~ 3500`
Ongelijkheid: `3500/(1+6*0,8^t) le 2600` .
`3500/(1+6*0,8^t) = 2600` geeft `1 + 6*0,8^t = 3500/2600` en `t = \ ^(0,8)log(9/156) ~~ 12,78384` .
Na `12` maanden wordt het aantal van `2600` vissen in de vijver bereikt.
`a_3 = (3500)/(1 + 6*0,8^(2t))`
Voer in:
`y_1 = 3500/(1+6*0,8^x)`
en
`y_2 = 3500/(1+6*0,8^(2x))`
.
Venster bijvoorbeeld:
`0 le x le 40`
en
`0 le y le 4000`
.
De grafiek van
`a_2`
krijg je door de grafiek van
`a`
te herschalen ten opzichte van de
`y`
-as met factor
`1/2`
.
Vul je voor
`x`
een steeds groter wordend getal in, dan wordt:
`0,5^x`
steeds kleiner,
`3*0,5^x`
steeds kleiner,
`1 + 3*0,5^x`
steeds kleiner,
`720/(1 + 3*0,5^x)`
steeds groter.
De grafiek is stijgend.
Vul je voor
`x`
een heel groot getal in, dan:
nadert
`0,5^x`
naar
`0`
,
nadert
`3*0,5^x`
naar
`0`
,
nadert
`1 + 3*0,5^x`
naar
`1`
,
nadert
`720/(1 + 3*0,5^x)`
naar
`720`
.
De grenswaarde is
`720`
.
Vul je voor
`x`
een steeds groter wordend getal in, dan wordt:
`0,75^x`
steeds kleiner,
`3 - 0,75^x`
steeds groter,
`500(3 - 0,75^x)`
steeds groter.
De grafiek is stijgend.
Vul je voor
`x`
een heel groot getal in, dan:
nadert
`0,75^x`
naar
`0`
,
nadert
`3 - 0,75^x`
naar
`3`
,
nadert
`500(3 - 0,75^x)`
naar
`1500`
.
De grenswaarde is
`1500`
.
Vul je voor
`x`
een steeds groter wordend getal in, dan wordt:
`1,5^x`
steeds groter,
`6*1,5^x`
steeds groter,
`21+6*1,5^x`
steeds groter,
`(21+6*1,5^x)/250`
steeds groter.
De grafiek is stijgend.
Vul je voor
`x`
een heel groot getal in, dan:
wordt
`1,5^x`
heel groot,
wordt
`6*1,5^x`
heel groot,
wordt
`21 + 6*1,5^x`
heel groot,
wordt
`(21 + 6*1,5^x)/250`
heel groot.
Er is geen grenswaarde.
Vul je voor
`x`
een steeds groter wordend getal in, dan wordt:
`x + 1`
steeds groter,
`33/(x + 1)`
steeds kleiner,
`55 - 33/(x + 1)`
steeds groter.
De grafiek is stijgend.
Vul je voor
`x`
een heel groot getal in, dan:
wordt
`x + 1`
heel groot,
nadert
`33/(x + 1)`
naar
`0`
nadert
`55 - 33/(x + 1)`
naar
`55`
.
De grenswaarde is
`55`
.
Elke stap steeds `+60` .
Een rekenkundige rij.
`u_(n) = u_(n-1) + 60` met `u_0 = 1020`
`u_6 = u_(6-1) + 60 = u_5 + 60 = 1320 + 60 = 1380` .
`u_(n) = 1020 + 60n`
`u_(99) = 1020 + 60*99 = 1020 + 5940 = 6960`
`a_n = 9000 + 350*n` met `n = 0, 1, 2,...`
`b_(n) = 9000*1,028^n` met `n = 0, 1, 2,...`
`a_(25) = 9000 + 350*25 = 17750`
euro.
`b_(25) = 9000*1,028^25 ~~ 17950,24`
euro.
Bas betaalt in 2035 de meeste huur.
`340/(2x+3)+80` |
`=` |
`100` |
|
`340/(2x+3)` |
`=` |
`20` |
|
`340` |
`=` |
`20(2x+3)` |
|
`340` |
`=` |
`40x+60` |
|
`280` |
`=` |
`40x` |
|
`x` |
`=` |
`280/40=7` |
Je voert de volgende transformaties uit:
naar links verschuiven t.o.v. de verticale as met `3` ;
herschalen t.o.v. de verticale as met factor `1/2` ;
herschalen t.o.v. de horizontale as met factor `340` ;
omhoog verschuiven t.o.v. de horizontale as `80` .
Het snijpunt met de `y` -as: `f(0) = 475/(4-1,5*0)-50 = 68 3/4` geeft snijpunt: `(0; 68 3/4)` .
Het snijpunt met de `x` -as: `f(x) = 475/(4-1,5x) - 50 = 0` geeft `475 = 50(4-1,5x) = 200-75x` .
Je vindt `x275/(text(-)75)=text(-)3 2/3` en het snijpunt: `(text(-)3 2/3; 0)` .
Verticale asymptoot:
`4 - 1,5x = 0`
geeft
`x = (text(-)4)/(text(-)1,5) = 2 2/3`
.
De verticale asymptoot is:
`x = 2 2/3`
.
De horizontale asymptoot:
`f(10^99) = 475/(4-1,5*10^99) - 50 ~~ text(-)50`
.
De horizontale asymptoot is:
`y = text(-)50`
.
Voer in:
`y_1 = 475/(4-1,5x)-50`
met venster bijvoorbeeld:
`text(-)15 le x le 20`
en
`text(-)300 le y le 300`
.
In de grafiek zie je dat
`f`
een snijpunt heeft met de
`x`
-as en een snijpunt met de
`y`
-as. Verder lijkt
`f`
ook een horizontale en een verticale asymptoot te hebben.
`f(x) = 475/(4-1,5x)-50 = text(-)200` geeft `text(-)150(4-1,5x) = 475` en `x = 1075/225 = 4 7/9` .
Eerst herschalen met factor
`1/3`
ten opzichte van de
`y`
-as geeft:
`y = 475/(4-1,5(3x)) - 50`
.
Dan
`25`
omlaag verschuiven geeft:
`y = 475/(4-4,5x) - 75`
.
`25-61 = 36`
,
`97-61 = 36`
,
`132-97 = 35`
,
`168-132 = 36`
en
`205-168 = 37`
.
`u`
is een lineaire rij, want de verschillen zijn bij benadering constant. Er komen steeds
ongeveer
`36`
inschrijvingen bij per vier uur, dat zijn
`36/4 = 9`
inschrijvingen per uur.
`u_n = u_(n-1) + 9` met `u_0 = 25` .
`u_1 = u_0 + 9 = 25 + 9 = 34` en `u_2 = u_1 + 9 = 34 + 9 = 43` .
`u_n = 25+9*n` met `n = 0, 1, 2, ...`
`25+9n = 500` geeft `n = 475/9 ~~ 52,8` .
Na ongeveer `52` uur wordt de inschrijving gesloten.
`u_n = 12 + 44*n` met `n = 0, 1, 2, ...`
`u_n = 2*15^n` met `n = 0, 1, 2, ...`
`u_n = 3000 - 35*(n-1)` met `n = 1, 2, 3, ...`
`u_n = 5*(0,8)^(n-1)` met `n = 1, 2, 3, ...`
`u_n = u_(n-1) + 1/3` met `u_0 = 3` .
`u_n = u_(n-1) + 77` met `u_1 = 1200` .
`u_n = u_(n-1)*(1/5)` met `u_0 = 200` .
`u_n = u_(n-1)*0,75` met `u_1 = 50` .
`K = 89/ (T - 2) = 10 ` geeft `T - 2 = 89/10 = 8,9` en `T = 10,9` °C.
De kiemtijd moet natuurlijk groter dan `0` zijn, dus de noemer van de grafiek mag niet negatief of `0` zijn, dus `T` moet meer dan `2` zijn. Zinvolle waarden voor `T ` zijn dus `(: 2, rarr :)` .
`T = 2`
heeft geen uitkomst, die mag je niet invullen, er zit een verticale asymptoot bij
`T = 2`
.
De grafiek nadert
`K = 0`
als
`T`
heel groot wordt.
`K` is altijd groter dan `0` en kan verder alle waarden aannemen, dus `(: 0, rarr :)` .
Een rekenkundige rij; er wordt namelijk steeds hetzelfde getal opgeteld bij de vorige term om de volgende term te krijgen.
`n` | 0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 |
`u(n)` | 37 | 43 | 49 | 55 | 61 | 67 | 73 |
`u(8) = u(6) + 6 + 6 = 73 + 12 = 85`
`u(n)` heeft beginterm `u(0) = 37` en er wordt telkens `6` bij opgeteld.
Directe formule:
`u(n) = 6n+37`
met
`n = 0 , 1 , 2 , 3 ,...`
Recursieformule:
`u(n) = u(n-1) + 6`
met
`u(0) = 37`
.
Vul je voor
`x`
een steeds groter wordend getal in, dan wordt:
`0,8^x`
steeds kleiner,
`4*0,8^x`
steeds kleiner,
`2+4*0,8^x`
steeds kleiner,
`690/(2+4*0,8^x)`
steeds groter.
De grafiek is stijgend.
Vul je voor
`x`
een heel groot getal in, dan:
nadert
`0,8^x`
naar
`0`
,
nadert
`4*0,8^x`
naar
`0`
,
nadert
`2+4*0,8^x`
naar
`2`
,
nadert
`690/(2+4*0,8^x)`
naar
`345`
.
De grenswaarde is
`345`
.
Als
`j = 0`
geldt
`L = 50`
, dus
`p = 50`
.
Als
`j = 9`
geldt
`L = 140`
, dus
`140 = 50 + q sqrt(9)`
.
Dit geeft
`q = 30`
.
Maak een tabel.
Omdat
`j = m/12`
moet je in de formule bij a de
`j`
vervangen door
`m/12`
.
Dit geeft
`L = 50 + 30 sqrt(m/12)`
.
`0,0042*t + 0,072 = 0,05*0,75*t` geeft `t ~~ 2,2` , dus na twee jaar.
Een boom van
`8`
jaar levert (ongeveer)
`0,0107`
m3 hout.
Een boom van
`15`
jaar levert (ongeveer)
`0,0328`
m3 hout.
Het verschil is
`0,022`
m3.
De vergelijking `0,0042*t + 0,072 = 0,156` geeft `t = 20` .
Een boom is op dat moment `15` meter lang.
(naar: examen vwo wiskunde A in 2007, eerste tijdvak)
Op 13 april geldt
`n = 103`
.
`B(103) gt 14,07`
`B(102) lt 13,9994`
of:
De vergelijking
`12,3 + 4,6*sin(0,0172*(n - 80)) = 14`
moet worden opgelost. Dat kan met behulp van de GR.
De oplossing is
`n ~~ 102,008`
.
Dus 13 april is de eerste dag van het jaar waarop de zon langer dan
`14`
uur schijnt.
Het maximum van
`B`
is, volgens de formule,
`12,3 + 4,6 = 16,9`
.
Het minimum van
`B`
is, volgens de formule,
`12,3 - 4,6 = 7,7`
.
Het verschil in bezonning is daarmee
`16,9 - 7,7 = 9,2`
en dat staat gelijk aan
`9`
uur en
`12`
minuten.
(naar: examen vwo wiskunde A in 1991, eerste tijdvak)
Het vijf keer verrichten van handeling
`A`
kost
`5*11,3 = 56,5`
minuten.
Het vier keer verrichten van handeling
`A`
kost
`4*12,1 = 48,4`
minuten.
De vijfde keer kost
`56,5 − 48,4 = 8,1`
minuten.
Voer in:
`y_1 = 0,14x^2-2x+17,8`
Bekijk de tabel op de GR.
Het grootste verschil vind je bij
`n = 6`
, dat verschil is
`0,14`
.
De gemiddelde handelingstijd moet steeds kleiner worden. De waarden van `H_n` worden weer groter (dus de formule voldoet niet).
Voer in:
`y_1 = 6+14,7*0,68^x`
.
Bekijk de bijbehorende tabel op de GR.
Tel de waarden van
`y`
voor
`x = 1`
t/m
`x = 10`
bij elkaar op.
De som van deze handelingstijden is (ongeveer)
`90,6`
minuten.
De gemiddelde handelingstijd is (ongeveer)
`9,1`
minuten.
Als
`n`
heel groot wordt, dan wordt
`0,68^n`
ongeveer 0.
`T_n = 6 + 14,7*0,68^n`
wordt op den duur ongeveer
`6`
maar blijft daar wel altijd boven.
Die grens is
`6`
.
`T_n`
daalt voortdurend.
`H_n`
, het gemiddelde van
`T_1`
tot en met
`T_n`
, is daarmee altijd groter dan de laatste waarde (
`T_n`
) van de verschillende termen
`T_1`
tot en met
`T_n`
.
De grafiek van
`H_n`
zal daarmee voor iedere waarde van
`n`
boven de grafiek van
`T_n`
liggen, dus bewering 1 is waar.
`T_n`
komt steeds dichter in de buurt van een bepaald getal (namelijk
`6`
, zie antwoord e). Er worden dus op den duur alleen maar (nagenoeg) dezelfde getallen
aan de serie toegevoegd waarmee
`H_n`
berekend wordt. Het gemiddelde
`H_n`
zal daarmee op den duur ook steeds meer op datzelfde getal gaan lijken, dus ook bewering
2 is waar.
(naar: examen vwo wiskunde A1,2 in 2004, tweede tijdvak)
In de
`x`
-richting verschuiven over
`30`
eenheden (naar rechts).
Vervolgens herschalen in de
`x`
-richting met factor
`2`
.
Tenslotte herschalen in de
`y`
-richting met factor
`1/2`
.
Neem venster bijvoorbeeld
`24 le x le 36`
en
`0 le y le 0,4`
.
De top is
`(30; 0,2)`
.
Er zijn geen snijpunten met de
`x`
-as en het snijpunt met de
`y`
is net iets boven
`(0, 0)`
.
De horizontale asymptoot is de
`x`
-as, een verticale asymptoot is er niet.
De oplossing van de ongelijkheid is `28,5 lt x lt 31,5` .
Deze ongelijkheid heeft in de statistiek geen betekenis omdat het daar steeds gaat om de oppervlakte van een gebied onder de grafiek van `f` .
`n = 0` : restschuld is `90000` euro.
`n = 1` : restschuld is `90000*1,025 - A` euro.
`n = 2` : restschuld is `90000*1,025^2 - A*1,025 - A` euro.
`n = 3` : restschuld is `90000*1,025^3 - A*1,025^2 - A*1,025 - A` euro.
Etcetera. Uiteindelijk moet na `10` de restschuld `0` zijn.
`A = 10283,29`