Toepassen van formules > VeranderingUitleg
Bekijk de grafiek met daarin de afgelegde afstand `a` (m) van een fietser uitgezet tegen de tijd (s).
Bij deze grafiek kan een toenamediagram met stapgrootte `Delta t = 20` getekend worden. Maak eerst een tabel. Onder `Δa` wordt de toename van de afgelegde afstand `a` verstaan.
| `t` (s) | 0 | 20 | 40 | 60 | 80 | 100 | 120 | 140 | 160 | 180 | 200 |
| `∆a` (m) | - | 50 | 100 | 150 | 150 | 200 | 0 | 150 | 100 | 50 | 0 |
Deze tabel kun je weergeven in een toenamediagram. Als de toename positief is, wordt het staafje naar boven getekend. Is de toename negatief (afname), dan wordt het staafje naar beneden getekend.
Neem je de stapgrootte steeds dichter bij `0` dan vormen de eindpunten van de staafjes de hellingsgrafiek bij de gegeven grafiek.
Gebruik de gegevens uit
Wat kun je zeggen over het gedrag van de fietser als:
De staafjes van het toenamediagram positief zijn.
De staafjes van het toenamediagram langer worden.
De staafjes van het toenamediagram korter worden.
Het toenamediagram een staafje van `0` heeft.
Schets een mogelijke grafiek door het punt `(4, 8)` bij het toenamediagram.
Gegeven is deze hellingsgrafiek.
Schets er een mogelijke grafiek bij. Ga er van uit dat de grafiek door
`(0, 0)`
gaat.