Statistiek > Data ordenen
123456Data ordenen

Testen

Opgave 15

Voor een biologiepracticum moet het aantal slakken op een stuk grond worden geteld. Het stuk grond wordt in stukken van `1` m2 verdeeld. Iedere leerling telt het aantal slakken op vier van die stukken. Je ziet de resultaten.

aantal slakken per m2 `2` `3` `4` `5` `6` `7` `8` `9`
frequentie `16` `14` `7` `4` `2` `3` `1` `1`
a

Om welke populatie gaat het hier? Om welke variabele? En om welke soort variabele?

b

Hoeveel m2 is de oppervlakte van het stuk grond?

c

Hoeveel leerlingen hebben er geteld?

d

Hoeveel slakken zijn er totaal geteld?

e

Hoe groot is de proportie m2 met `7` slakken op het stuk grond?

f

Hoeveel slakken zijn er gemiddeld per m2 gevonden?

Opgave 16

Leerlingen in een brugklas hebben hun schoenmaat gegeven.
40 – 42 – 37 – 38 – 40
35 – 41 – 36 – 38 – 37
38 – 40 – 40 – 40 – 39
40 – 39 – 38 – 41 – 40
41 – 39 – 39 – 39 – 34
41 – 37 – 38 – 45 – 42

a

Maak een frequentietabel en een tabel met relatieve frequenties.

b

Maak ook een cumulatieve relatieve frequentietabel van de schoenmaten.

c

Hoeveel procent van de leerlingen in deze klas heeft een schoenmaat boven de 40?

d

Maak een frequentietabel met relatieve frequenties en cumulatieve relatieve frequenties waarin de schoenmaten zijn opgedeeld in klassen van vier schoenmaten breed.

e

Maak op basis van deze nieuwe frequentietabel een schatting van het percentage leerlingen in deze klas met een schoenmaat boven de 40. Waarom is dat alleen een schatting?

verder | terug