Je ziet een boxplot van de lengtes van `1064` vaders van ongeveer 100 jaar geleden.
Welke uitspraak kun je doen over de `25` % kortste mannen?
Controleer de uitspraak: `266` van deze `1064` mannen had een lengte vanaf `172,0` tot `176,8` cm.
Geef twee redenen waarom de lengtes van deze mannen geen zuiver klokvormige frequentieverdeling hebben.
Leraren in HAVO/VWO | |||||
Leeftijd | 1980 | 1985 | 1990 | 1995 | 2000 |
-29 | `20` | `12` | `8` | `3` | `6` |
30-34 | `21` | `19` | `13` | `8` | `4` |
35-39 | `18` | `21` | `19` | `14` | `9` |
40-44 | `14` | `18` | `21` | `20` | `14` |
45-49 | `11` | `13` | `19` | `22` | `20` |
50-54 | `8` | `10` | `14` | `18` | `22` |
55-59 | `5` | `6` | `5` | `12` | `17` |
60-64 | `3` | `1` | `1` | `3` | `8` |
Je ziet de leeftijdsopbouw van leraren in het havo/vwo in procenten.
Bereken voor elk van de vijf genoemde jaren het gemiddelde en de standaarddeviatie van de leeftijden van deze leraren.
Teken de vijf frequentiepolygonen en geef die waarden daarin aan.
Welke conclusies kun je trekken?
De waarden van 1995 en 2000 zijn schattingen die de onderzoekers in 1994 hebben gedaan. Passen die schattingen bij de gegevens uit de voorgaande jaren?
(bron: "Onderwijswacht Gelders onderzoek" - Arbon 1994)
Open het bestand Etmaaltemperaturen De Bilt.
Maak een histogram van de temperaturen in de maand juli over de jaren 1755 tot 1900. Neem een klassenbreedte van `1` °C.
Maak ook een histogram voor de periode van 1900 tot 2007.
Vergelijk de twee histogrammen met elkaar. Kun je concluderen dat de temperatuur in de maand juli na 1900 gemiddeld hoger is dan in de voorgaande periode?