Kansrekenen > Kansen
1234567Kansen

Inleiding

Elk vlakje van een zuivere dobbelsteen komt gemiddeld genomen ongeveer even vaak boven te liggen als je er vaak mee gooit. In de praktijk blijkt dat dit bij steeds meer herhalingen steeds beter gaat kloppen.
Omdat een dobbelsteen `6` vlakken kent, zeg je dat de kans dat één van die vlakken boven komt `1` op de `6` is. Het is gebruikelijk om dit als breuk te schrijven en te zeggen dat de kans op het gooien van bijvoorbeeld `4`  ogen met een zuivere dobbelsteen `1/6` is.

Je leert in dit onderwerp:

  • wat experimentele en theoretische kansen zijn, hoe je ze berekent en hoe je ze noteert;

  • wat een kansexperiment en een gebeurtenis zijn;

  • dat je en hoe je een kansexperiment kunt simuleren;

  • de wet van de grote aantallen.

Voorkennis:

  • statistische kennis: frequentieverdelingen, relatieve en absolute frequenties, frequentiepolygonen, histogrammen;

  • mogelijkheden tellen met permutaties en combinaties (combinatoriek);

  • rekenen met percentages en breuken.

verder | terug