Kansrekenen > Kansen
1234567Kansen

Voorbeeld 1

Als je bijvoorbeeld de kans wilt uitrekenen dat bij het werpen met een dobbelsteen het vlakje met `5` ogen bovenkomt, kun je enkele honderden keren of meer met een dobbelsteen gooien en proefondervindelijk vaststellen welk vlakje bovenkomt. Je voert dan hetzelfde kansexperiment heel vaak uit.

uitkomst `X` 1 2 3 4 5 6
na `600` keer werpen 103 101 96 98 98 104
na `6000` keer werpen 1003 991 1005 997 1003 1001

Na `600` keer werpen kwam `5` ogen `98` keer voor. De kans op `5` ogen kun je daarom benaderen door `98/600≈0,163` . Na `6000` worpen is deze benadering `1003/6000 ≈ 0,167` .

De laatste schatting is betrouwbaarder omdat er meer experimenten zijn gedaan.

Zo'n experiment kun je ook nabootsen met de random-functie ( "random" is Engels voor willekeurig) van de grafische rekenmachine. Bekijk het Practicum.

Het staafdiagram geeft de aantallen gebeurtenissen bij `600` keer werpen met een dobbelsteen weer. Het is gemaakt door te simuleren, een kansexperiment na te bootsen met de grafische rekenmachine. De (gesimuleerde) kans op 5 ogen is hier `105/600` .

Deze kans schrijf je als: `text(P)(X = 5) = 105/600` .

Opgave 4

Met een dobbelstenensimulator (zie het Practicum ) kun je het werpen met één of met twee dobbelstenen naspelen zonder echt over dobbelstenen te beschikken. Maar je kunt natuurlijk ook gewoon met dobbelstenen werpen.

a

Werp honderd keer met een dobbelsteen en houd bij hoe vaak je 1, 2, 3, 4, 5, of 6 ogen krijgt. Welke experimentele kans op 6 ogen vind je?

b

Werp honderd keer met twee dobbelstenen en houd bij hoe vaak je 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, of 12 ogen krijgt. Welke experimentele kans op 7 ogen vind je?

c

Is bij jou de experimentele kans op 7 ogen ook groter dan die op 10 ogen?

d

Kun je beredeneren met de wet van de grote aantallen waarom dit (ook als het bij jou niet klopt) toch het geval is?

Opgave 5

Ook met toevalsgetallen op de grafische rekenmachine kun je het werpen met een dobbelsteen simuleren. Bekijk het Practicum.

a

Welke mogelijke getallen krijg je als je gebruikmaakt van de integer-functie?

b

Wat moet je doen om de getallen `1` tot en met `6` in beeld te krijgen?

c

Leg nu uit hoe je het werpen met een dobbelsteen kunt simuleren met de grafische rekenmachine.

d

Simuleer `600` worpen met een dobbelsteen en geef de resultaten weer in een staafdiagram.

e

Hoe groot schat je de experimentele kans op 5 ogen?

Je kunt ook het werpen met twee dobbelstenen simuleren met de grafische rekenmachine.

f

Leg uit hoe dat gaat en maak ook nu een staafdiagram van de uitkomsten van `600`  worpen met twee dobbelstenen. Hoe groot schat je de experimentele kans op 5 ogen bij het werpen met twee dobbelstenen?

verder | terug