Kansmodellen > Kansverdelingen
123456Kansverdelingen

Voorbeeld 2

Bekijk de normaalkromme bij een toevalsvariabele `L` . Bij elke waarde van `L` wordt de oppervlakte van het gebied links van die waarde onder de kromme berekend. Voor elke normale toevalsvariabele `L` geldt bij benadering:

  • `68` % van de waarden die `L` kan aannemen ligt tussen `μ - σ` en `μ + σ` ;

  • `95` % van de waarden die `X` kan aannemen ligt tussen `μ - 2σ` en `μ + 2σ` .

Controleer de eerste vuistregel voor de variabele `L` met `μ(L) = 182` en `σ(L) = 7` .

> antwoord

Stel in `μ(L) = 182` en `σ(L) = 7` zoals is gedaan in de applet.
Lees af: `Ρ (L lt 182 - 7) = 0,158` en `Ρ (L lt 182 + 7) = 0,84` .
`84,0 -15,8 = 68,2` % van de waarden van `X` zit tussen `182 - 7` en `182 + 7` .

Controleer op dezelfde manier de tweede vuistregel: `95` % zit tussen `182 - 14` en `182 + 14` .

Opgave 6

In Voorbeeld 2 worden de vuistregels gecontroleerd voor een normale verdeling met `μ = 182` en `σ = 7` .

a

Controleer de tweede vuistregel zelf.

b

Hoeveel procent hoort er volgens de vuistregels bij het gebied tussen `μ - 2σ` en `μ - σ` ?

d

Teken een normaalkromme met `μ = 170` en `σ = 10` . Met grenzen `μ - 2σ` , `μ - σ` , `μ` , `μ + σ` en `μ + 2σ` kun je het gebied onder de normaalkromme in zes delen verdelen. Zet in elk van die delen het juiste percentage.

d

Hoeveel procent zit er in het gebied tussen `μ - 3σ` en `μ + 3 \σ` ?

Opgave 7

De lengtes van de buxusplanten bij een plantenkweker zijn normaal verdeeld met een gemiddelde van `50` cm en een standaardafwijking van `20` cm. De normaalkromme geeft de lengteverdeling weer. De buxusteler verdeelt de planten in zes categorieën van `20` cm.

a

Bepaal bij benadering hoeveel procent van de planten tot elke categorie behoren.

b

Hoeveel procent van de planten is groter dan `70` cm?

c

Hoeveel procent van de planten heeft een lengte tussen `30` en `90`  cm?

d

Hoeveel procent van de planten is minstens `30` cm lang?

verder | terug