Hierin zie je een tabel met kniehoogtes in cm van `5001` vrouwen uit het onderzoek in 1947 van Freudenthal en Sittig in opdracht van De Bijenkorf.
Bereken de gemiddelde kniehoogte en de standaarddeviatie.
Teken op normaal-waarschijnlijkheidspapier de bijbehorende cumulatieve relatieve frequentieverdeling.
Ga na, dat de gemiddelde kniehoogte en de standaardafwijking die je uit de figuur kunt aflezen overeen komen met de berekende waarden.
Zijn de kniehoogtes bij benadering normaal verdeeld?
`60` % van de kniehoogtes zit tussen `μ–a` en `μ+a` . Hoe groot is `a` ? Lees je antwoord uit de figuur af.
Welke minimale lengte hebben de `15` % grootste kniehoogtes? Lees je antwoord uit de figuur af.
Literpakken melk worden machinaal gevuld. Een oude vulmachine geeft een inhoud die normaal is verdeeld met een gemiddelde van `1,010` liter en een standaardafwijking van `0,006` liter. De nieuwe vulmachine staat ingesteld op het gieten van gemiddeld `1,005` liter melk in zo'n pak met een standaardafwijking van `0,002` liter. Ook dit vulvolume is normaal verdeeld.
Een literpak met een inhoud van minder dan `1` L bevat te weinig melk.
Welk van beide machines geeft de minste literpakken die te weinig melk bevatten?
Laat met behulp van `z` -waarden zien, welke van beide vulmachines te vaak pakken met te weinig melk geeft.