Discrete kansmodellen > Wortel-n-wet
123456Wortel-n-wet

Voorbeeld 2

Op doosjes paperclips van een bepaald merk staat: ca. 100 stuks.
Door tellingen is gebleken dat er in deze doosjes gemiddeld 104,3 paperclips zitten met een standaardafwijking van 3,5. Je haalt 10 doosjes van die paperclips. Hoeveel mag je er dan gemiddeld per doosje verwachten en met welke standaardafwijking?

> antwoord

Neem aan dat het aantal paperclips X in elk doosje niet afhangt van het aantal in de andere doosjes. Dan geldt:

  • E ( 10 X ) = 10 E ( X ) = 10 104,3 = 1043

  • σ ( 10 X ) = 10 σ ( X ) = 10 3,5 11,1

Je mag daarom 1043 paperclips verwachten met een standaardafwijking van ongeveer 11.

Voor het gemiddelde aantal per doosje X ¯  geldt:

  • E ( X ¯ ) = 10 E ( X ) 10 = E ( X ) = 104,3
  • σ ( X ¯ ) = 10 σ ( X ) 10 = σ ( X ) 10 1,1
Opgave 6

In een doosje paperclips zitten gemiddeld 104,3 paperclips met een standaardafwijking van 3,5. Je koopt 5 van die doosjes paperclips. Zie Voorbeeld 2.

a

Hoeveel paperclips mag je gemiddeld per doosje verwachten in deze steekproef van 5 doosjes?

b

Welke standaardafwijking heeft het gemiddelde aantal paperclips per doosje in deze steekproef van 5 doosjes?

Opgave 7

In een fabriek worden pakken met 1 kg meel gevuld. De vulmachine is afgesteld op een gemiddeld vulgewicht van 1002 g met een standaardafwijking van 4 g. De pakken worden op hun beurt verpakt met een plastic folie in pakketten van 10 pakken.

a

Bereken het gemiddelde gewicht van deze pakketten.

b

Welke standaardafwijking geldt voor het gewicht van deze pakketten?

c

Welke verwachtingswaarde en standaardafwijking geldt voor één willekeurig pak meel uit zo’n pakket?

Op een pallet worden 100 pakketten geplaatst.

d

Welk gewicht verwacht je dat op het pallet geplaatst is en welke standaardafwijking geldt hiervoor?

e

Welke verwachtingswaarde en standaardafwijking gelden voor een pak meel dat uit een pallet genomen wordt?

verder | terug