Los de stelsels vergelijkingen op.
`{(x + y = 6),(2x - 3y = 0):}`
`{(2x + 3y = 6),(3x - 4y = 8):}`
`{(2x + 4y = 7),(3x - 5y = 8):}`
`{(x = 8 - 2y),(4x - y = 12):}`
In een bak zitten `1000` pakjes. In een aantal van die pakjes zit een cadeautje ter waarde van € 9,-, in de overige zit een cadeautje ter waarde van € 1,-. Het totale bedrag aan cadeautjes is € 3000,-. Hoeveel pakjes met een cadeautje van € 9,- zijn er?
Stel twee vergelijkingen met twee onbekenden op om dit probleem op te lossen.
Los het bij a gevonden stelsel op en beantwoord de gestelde vraag.
Een gebied in een `xy` -assenstelsel wordt beschreven door de ongelijkheden:
`0 le x le 9`
`y ge 0`
`x + 2y le 10`
`y le 2x`
Teken dit gebied.
Bereken de coördinaten van de vier hoekpunten van het gebied.
Een winkelier wil twee nieuwe merken waspoeder aan zijn klanten aanbieden. Beide merken,
A en B, zitten in dozen van
`5`
kg elk. Beide soorten dozen hebben dezelfde afmetingen. De winkelier heeft elke dag
ruimte voor hoogstens
`50`
dozen waspoeder en hij wil in elk geval
`15`
dozen van elk merk aan het begin van de dag hebben staan. Hij vult zijn schap met
waspoeder uitsluitend aan het begin van de dag bij.
`a`
is het aantal dozen van merk A,
`b`
is het aantal dozen van merk B.
Geef in een assenstelsel alle mogelijke combinaties `(a, b)` weer.
Op een zekere dag heeft de winkelier voor precies € 183,00 aan waspoeder verkocht.
Merk A kost € 4,50 per pak, merk B kost € 5,25 per pak.
Hoeveel pakken waspoeder van merk A heeft hij die dag verkocht?