Voor de inhoud van een cilindervormig blikje geldt: `V = π * r^2 * h` . Hierin is `V` de inhoud (het volume), `r` de straal in centimeter en `h` de hoogte in centimeter.
In welke eenheid moet `V` worden uitgedrukt?
Hoeveel bedraagt de inhoud van een blikje met een diameter van `80` millimeter en een hoogte van `16` centimeter?
Schrijf een formule van de vorm `V = ...` op die het verband tussen `V` en `r` voor blikjes met een hoogte van `16` centimeter aangeeft.
Welke vorm heeft de grafiek bij de formule die je in c hebt gevonden?
Van andere blikjes is de inhoud `1` liter. Welk verband is er nu tussen `r` en `h` ? Teken er een grafiek van.
Gegeven zijn de formules `y_1 = 2x + 8` en `y_2 = text(-)2x + 8` .
Teken de grafieken van `y_1` en `y_2` in één figuur.
Punt `A` is het snijpunt van de grafieken van `y_1` en `y_2` .
Punt `B` is het snijpunt van de grafiek van `y_2` met de `x` -as.
Punt `C` is het snijpunt van de verticale lijn door punt `B` met de grafiek van `y_1` .
Bereken de oppervlakte van `Delta ABC` .
De lijn `x=a` snijdt de grafiek van `y_1` in punt `E` en de grafiek van `y_2` in punt `D` . De oppervlakte van `DeltaADE` is `18` .
Bereken `a` .