Werken met formules > Formules gebruiken
1234567Formules gebruiken

Toepassen

Opgave 11Cilindervormig blikje
Cilindervormig blikje

Voor de inhoud van een cilindervormig blikje geldt: `V = π * r^2 * h` . Hierin is `V` de inhoud (het volume), `r` de straal in centimeter en `h` de hoogte in centimeter.

a

In welke eenheid moet `V` worden uitgedrukt?

b

Hoeveel bedraagt de inhoud van een blikje met een diameter van `80` millimeter en een hoogte van `16` centimeter?

c

Schrijf een formule van de vorm `V = ...` op die het verband tussen `V` en `r` voor blikjes met een hoogte van `16` centimeter aangeeft.

d

Welke vorm heeft de grafiek bij de formule die je in c hebt gevonden?

e

Van andere blikjes is de inhoud `1` liter. Welk verband is er nu tussen `r` en `h` ? Teken er een grafiek van.

Opgave 12Oppervlakte driehoek
Oppervlakte driehoek

Gegeven zijn de formules `y_1 = 2x + 8` en `y_2 = text(-)2x + 8` .

a

Teken de grafieken van `y_1` en `y_2` in één figuur.

Punt `A` is het snijpunt van de grafieken van `y_1` en `y_2` .

Punt `B` is het snijpunt van de grafiek van `y_2` met de `x` -as.

Punt `C` is het snijpunt van de verticale lijn door punt `B` met de grafiek van `y_1` .

b

Bereken de oppervlakte van `Delta ABC` .

De lijn `x=a` snijdt de grafiek van `y_1` in punt `E` en de grafiek van `y_2` in punt `D` . De oppervlakte van `DeltaADE` is `18` .

c

Bereken `a` .

verder | terug