Werken met formules > Formules gebruiken
1234567Formules gebruiken

Voorbeeld 1

Gooi je een steen recht omhoog met een beginsnelheid van `24,1` meter per seconde, dan wordt de snelheid van de steen (zolang hij niet op de grond is gekomen) gegeven door: `v = 24,1 - 9,8 t` .
`t` stelt de tijd in seconden voor en `v` de snelheid in m/s.
Bekijk de bijbehorende grafiek. Je wilt weten op welk tijdstip de steen op zijn hoogste punt is. Hoe lees je dat uit deze grafiek af?

> antwoord

Zolang de steen omhoog gaat is `v` positief; zodra de steen daalt, is `v` negatief.
Je kunt uit de grafiek aflezen op welk tijdstip de snelheid van de steen `0` is. Op dat moment is de steen op zijn hoogste punt. Dat is ongeveer na `2,5` seconden.

Opgave 3

Sophie staat op haar balkon, steekt haar arm uit over het hek en gooit een tennisbal recht omhoog met een beginsnelheid van `5` m/s. In het voorbeeld staat beschreven hoe bij een omhoog geworpen steen de snelheid van de tijd afhangt. De bal komt na `2` seconden op de begane grond.

a

Pas de formule `v=24,1-9,8t` voor de snelheid van de steen aan voor de gegevens van de tennisbal. Welke formule krijg je nu?

b

Teken een grafiek bij deze formule.

c

In de grafiek is de snelheid soms positief, soms negatief. Hoe komt dat?

d

Na hoeveel seconden is de bal op zijn hoogste punt? Geef je antwoord in duizendsten van een seconde nauwkeurig.

e

Met welke snelheid komt de bal op de grond? Geef je antwoord in kilometer per uur.

verder | terug