Uitdrukkingen kun je herleiden (of herschrijven) met rekenregels. Zo is de uitdrukking
`l+l+b+b`
te herleiden tot
`2
l+2 b`
.
Als je in beide uitdrukkingen dezelfde waarden voor de variabelen
`b`
en
`l`
invult, geven ze een gelijke waarde als uitkomst. De
uitdrukkingen zijn dus gelijkwaardig.
Formules kunnen ook gelijkwaardig zijn.
Zo zijn
`2 l+2 b=60`
en
`b=30 -l`
gelijkwaardig, want als je dezelfde waarden voor
`b`
respectievelijk
`l`
invult, zijn beide formules tegelijk
"waar"
of
"niet
waar"
. En daarom zijn dit gelijkwaardige formules.
Formules blijven gelijkwaardig als je de gewone rekenregels toepast, zoals haakjes wegwerken, ontbinden in factoren en rekenen met breuken. Ook mag je:
aan beide zijden van een isgelijkteken hetzelfde optellen of aftrekken;
aan beide zijden van een isgelijkteken met hetzelfde vermenigvuldigen of delen (behalve vermenigvuldigen of delen met `0` );
de uitdrukkingen aan beide zijden van het isgelijkteken verwisselen.
Hier zie je nog een keer de rekenregels voor werken met haakjes en breuken:
haakjes wegwerken (ook wel
"haakjes uitwerken"
):
`a * ( x + y ) = a * x + a * y`
`( a + b ) * ( c + d ) = a * c + a * d + b * c + b * d`
ontbinden in factoren:
`a * x + a * y = a * ( x + y )`
`x^2 + p * x + q = ( x + a ) * ( x + b )`
met
`a + b = p`
en
`a * b
= q`
(de productsommethode)
breuken optellen/aftrekken:
`a/b±c/d= (a*d) / (b*d) ± (b*c) / (b*d) = (a*d±b*c) / (b*d)`
breuken vermenigvuldigen (ga ervan uit dat er nergens door
`0`
wordt gedeeld):
`a/b*c/d= (a*c) / (b*d)`
breuken delen:
`a/b//c/d= (a*d)/(b*d)//(b*c)/(b*d) = (a*d)/(b*c)`
of
`(a/b)/(c/d)=(a/b)/(c/d)*(d/c)/(d/c)=a/b*d/c=(a*d)/(b*c)`