Werken met formules > Formules en de GR
1234567Formules en de GR

Verwerken

Opgave 7

Breng van de formules de grafieken in beeld op de grafische rekenmachine. Denk om het gebruik van haakjes en de instellingen van het venster.

a

`s = 250 t - 4,9 t^2`

b

`k = 0,04 + 200/a`

c

`4 * x * h + 2 * x^2 = 100`

d

`N = 60/ (30 + 0,5 d^2)`

Opgave 8

Bepaal met de grafische rekenmachine de snijpunten van de grafieken van `y=x^4-5` en `x-y=2` in één decimaal nauwkeurig.

Opgave 9

Voor een kopieerapparaat bedraagt de maandelijkse huur € 200,00 waarbij nog een bedrag van `4`  eurocent per kopie komt. `K` stelt de totale kosten voor en `a` is het aantal kopieën dat er maandelijks (gemiddeld) wordt gemaakt.

a

Schrijf de formule op voor `K` als functie van `a` .

b

Iemand die een kopie maakt betaalt `10` eurocent per kopie. Schrijf de formule op voor de inkomsten `I` als functie van `a` .

c

Hoeveel kopieën moeten er per maand worden gemaakt als `10` eurocent per kopie kostendekkend moet zijn?

Opgave 10

Een boer heeft een rechthoekig stuk land van `1` hectare. Als je `20`  meter bij de breedte optelt, dan is dat precies even lang als `2/3` van de lengte.
Hoe groot zijn de afmetingen van het stuk land?

Opgave 11

Stel je voor dat een bedrijf affiches wil maken. Om op te vallen moet de oppervlakte van zo'n affiche `1` m2 worden. Het affiche wordt zo bedrukt, dat er aan de beide zijkanten en de bovenkant een witte strook van `10`  cm overblijft. Aan de onderkant is die strook `15`  cm. De bedrijfsleiding vraagt zich af welke afmetingen het affiche nu nog kan hebben. Ze komen daarbij op de formule: `( l + 25 ) ( b + 20 ) = 10000` .

a

Laat zien hoe de bedrijfsleiding aan deze formule komt. Wat betekenen `l` en `b` ?

b

Breng de grafiek bij deze formule in beeld.

c

Bij nader inzien wil de bedrijfsleiding dat het bedrukte deel een vierkant wordt. Welke maat voor de affiches adviseer je nu?

verder | terug