Los de vergelijkingen algebraïsch op.
`2x - 3(x+4) = 5x - 18`
`sqrt( x + 4 ) = 20`
`( 2 x - 5 ) ^3 = 125`
`sqrt( a^2 + 4 ) - 20 = 0`
`2 x^2 - 2 = 12 x + 30`
`(text(-)x + 2)(2x + 3) = (3 - 4x)(2x + 3)`
Los de vergelijkingen op door inklemmen met behulp van de grafische rekenmachine. Zoek alle oplossingen.
`sqrt( x ) = 6 - x`
`x^4 = 2 + x`
Bereken bij de formules de waarde van de ene variabele als de andere `0` is.
`2 p - 3 q = 650`
`W =text(-)0,25 q ( 0,5 q - 100 )`
`k^2 + ( l + 2 ) ^2 = 100`
`a = 1200/ (600 + 0,2 d^2) - 1`
`( x^2 - 4 ) ( y^2 - 9 ) = text(-)36`
`y^4 + 1 = 4/ (1 + x^2)`
Los de vergelijkingen algebraïsch op.
`12/(x+10)=400`
`2/(x+2)+x/3=text(-)7/3`
`(2a)/(a-1)-3/a=2`
`(2x^2-4x+2)/(x^4+1)=0`
`(x+1)/(x^2+1) = (x+2)/(2x+2)`
Los de vergelijking `2/(sqrt(5x^2-3))=1/x` exact op.
Stel je voor dat iemand van het Empire State Building een steentje laat vallen. Hij staat `381` m boven de grond. Onder invloed van de zwaartekracht valt een steen eenparig versneld (de luchtweerstand laat je buiten beschouwing). Natuurkundigen hebben daarvoor een rekenmodel bedacht. Daarin hangen de afgelegde weg `s` (in meter) en de snelheid `v` (in meter per seconde) af van de tijd `t` (in seconden) volgens de formules `s=4,9 t^2` en `v=9,8 t` .
Geef een formule voor de hoogte `h` van het steentje boven de grond als functie van `t` .
Bereken het tijdstip waarop het steentje op de grond komt op een decimaal nauwkeurig.
Bereken de snelheid waarmee het steentje op de grond komt. Geef je antwoord in km/h.