Werken met formules > Vergelijkingen
1234567Vergelijkingen

Voorbeeld 1

In de vergelijking `2 ( x - 4 ) ^2 = 32` komt de onbekende `x` maar op één plek voor. Je kunt hem oplossen met terugrekenen.

> antwoord

Je zoekt eerst uit hoe je heen rekent vanuit `x` :

Vervolgens ga je terugrekenen:

Je vindt: `x = ± sqrt( 32/2 ) + 4` en dus `x = 0 vv x = 8` .

Controleer door in te vullen.

Opgave 2

Los de vergelijkingen op door terugrekenen.

a

`5t - 20= 100`

b

`( 3 * t - 20 ) ^2 = 1600`

c

`3 * p^3 = 81`

d

`2sqrt(2x - 4) = 12`

e

`3*sqrt(0,5x - 4) - 2 = text(-)3`

verder | terug