Werken met formules > Vergelijkingen
1234567Vergelijkingen

Voorbeeld 2

Los de vergelijkingen algebraïsch op:

  • `x^2 - 5 x + 6 = 0`

  • `x^3 = 4 x`

> antwoord

De eerste vergelijking kun je met de productsommethode oplossen. Je zoekt twee getallen waarvan het product `+6` is en de som `text(-)5` . In de tabel zie je dat de getallen `text(-)2` en `text(-)3` voldoen.

De eerste vergelijking wordt dan:

`x^2 - 5 x + 6`

`=`

`0`

`(x - 2)(x - 3)`

`=`

`0`

`x - 2`

`=`

`0 ∨ x - 3 = 0`

`x`

`=`

`2 ∨ x = 3`

De tweede vergelijking:

`x^3`

`=`

`4x`

`x^3 - 4x`

`=`

`0`

`x(x^2 - 4)`

`=`

`0`

`x`

`=`

`0 ∨ x^2 - 4 = 0`

`x`

`=`

`0 ∨ x^2=4`

`x`

`=`

`0 ∨ x = text(-)2 vv x = 2`

Opgave 3

Los de vergelijkingen op door ontbinden in factoren.

a

`0,5 x^2 = 4 x`

b

`k^2 + 5 k - 6 = 0`

c

`8 p - p^2 = 0`

d

`x ( x - 2 ) = 3 x - 6`

e

`x^2 = x + 12`

f

`1/2 x^3 = 2 x`

verder | terug